„Die van de haven” van Antwerpen zijn de baas in spookdorp Doel
DOEL. De laatste inwoners van het Vlaamse Doel moeten uiterlijk 31 oktober vertrekken. Maar ze geven de moed niet op. „Ik blijf tot de deurwaarder op de stoep staat.” Ondertussen zijn ze de vernielzucht van jonge bezoekers meer dan zat. Door „krapuul” uit Nederland is het ’s nachts niet pluis in het zo goed als verlaten Scheldedorp.
Ooit telde Doel 1700 inwoners. Nu zijn het er nog 25. Het dorp bij Antwerpen is ten dode opgeschreven. Als het aan de haven van Antwerpen ligt wordt Doel van de kaart geveegd om plaats te maken voor een nieuw havendok dat in 2020 klaar moet zijn.
„Doel is het slachtoffer van de onverbeterlijke veroveringsdrang en onstuitbare gebiedshonger van de haven van Antwerpen”, zegt Maurice Vergauwen. Hij was van 1954 tot 1978 veldwachter in Doel en is nu 86 jaar. Vergauwen noemt de expansiedrift „verschrikkelijk, een ramp en totaal onnodig. Deskundigen beweren dat het verzadigingspunt in Antwerpen bereikt is. Bovendien komt dit dok zo dicht bij de veiligheidszone van de kerncentrales van Doel te liggen, dat zelfs de exploitant van de centrales bezwaar maakt tegen de uitbreiding.”
Spandoeken
Onder aan de Scheldedijk in Doel staat een huis dat is volgehangen met spandoeken met teksten tegen de sloop.
De bewoonster wil niet met de naam in de krant. Ze is boos. „We zijn het beu dat Nederlands krapuul hier ’s nachts met auto’s naartoe komt om te racen, in te breken of raveparty’s (dansfeesten, red.) te houden die soms wel drie dagen duren. De publiciteit over Doel in het buitenland levert ons geen steun op maar heeft een tegenovergesteld effect.”
Volgens oud-veldwachter Vergauwen komen de vandalen ook uit Duitsland en Noord-Frankrijk. Het vervallen Doel, waar een derde van de huizen al is gesloopt en de resterende, vol graffiti, totaal zijn verkrot, trekt niet alleen goedwillende ramptoeristen aan.
„Onze Raad van State bepaalde dat de afbraak moest stoppen en dat de resterende woningen hier in goede staat moesten blijven. Maar ze zijn vernield en leeggehaald. Er moet streng worden opgetreden tegen inbrekers en vandalen. De gemeente Beveren belooft veel, maar er worden onvoldoende maatregelen genomen om Doel veiliger te maken.”
„Het is niet meer plezant”, vindt Cécile van Gimst (60), geboren en getogen in Doel. „Jongeren houden ’s nachts feesten op de dijk. Te vernielen valt er niet veel meer in Doel, maar als ze tot drie uur in de nacht kabaal maken, feesten en vuurtjes stoken, is het niet leuk meer. Als je er iets van zegt, worden ze kwaad, omdat ze vaak een slok op hebben. Daarom zie ik geen reden om hier te blijven. Maar ik blijf vanwege mijn moeder. Die wil absoluut niet vertrekken, en ik kan haar niet dwingen. Als die haar vertrouwde omgeving kwijt is, zal ze vast over een paar maanden sterven.”
Het is even zoeken naar de woning van moeder Emilienne van Gimst-Driesen (81), want ook de meeste straatnaambordjes in Doel zijn geroofd. „De haven van Antwerpen onteigende mij al tien jaar geleden”, vertelt de nog kwieke oude vrouw. „Dus ik woon hier eigenlijk gratis.” Ze herinnert zich het Doel van vroeger: een levendig dorp met veel schippers. „Er was een kostschool waar bijna alleen schipperskinderen op zaten. Doel had ooit 24 cafés. Alleen al in onze straat waren er vijf. De directeur van de kerncentrale ging hier op café. Ik ga hier niet weg, al komt er een deurwaarder. Maar wat kan die doen? Het huis is toch niet meer van mij. Ik vind het erg dat mijn oudste dochter Cécile voor mij blijft. Maar waar in de polder kan ze gaan wonen? Er is niks.”
Ook Emilienne van Gimst heeft last van de nachtelijke uitspattingen van de jonge bezoekers. „Als ik de voordeur open en vraag of het alsjeblieft wat kalmer kan, roepen ze terug: „Maar er woont toch niemand meer hier?” „En ik dan?” zeg ik dan.”
Eind oktober wordt iedereen in Doel verzocht „stillekes” te vertrekken. Zogezegd in het belang van de haven. „Daar in Antwerpen zijn ze zo chauvinistisch”, vertelt Cécile van Gimst. „Ze willen de grootste haven, de grootste dokken, de grootste zeeschepen.” Een dorpsgenote die met haar hond passeert voegt daar aan toe: „Het zijn de politiekers die hun zin doordrijven. Ze hebben Doel nergens voor nodig. Het dok dat ze onlangs in gebruik namen, het Deurganckdok, is nog niet eens volop in bedrijf.” Minder dan een derde van de totale capaciteit wordt daar slechts benut, vult Maurice Vergauwen aan. „Die van de haven zijn hier de baas”, verzucht Emilienne van Gimst.
Beslist besluit
En de 25 achterblijvers? Vergauwen: „Die vechten voor het erfgoed waar hun voorouders voor hebben gezwoegd. Het is hier rond Doel een zeer vruchtbaar poldergebied waar het land net als in Nederland met bloed, zweet en tranen op het water is veroverd. De overheid en het havenbedrijf hebben de havenuitbreiding onderling bekonkeld. Daarna kwam er pas een inspraakronde voor de bevolking. Geluisterd werd er niet. Het was, zoals Belgische politici dat noemen, al een beslist besluit.”