Concrete maatregelen heeft hij echter niet in het vooruitzicht gesteld. Dat zei de D66–bewindsman maandag na een ontmoeting met onder meer voorzitter Busker van de VNSI, de organisatie van de scheepsbouwers, die zich tevreden toonde.

Tegen de zin van ons land en de Scandinavische landen mogen de EU–lidstaten van de Europese Commissie de scheepsbouw in hun land voor bepaalde type schepen steunen met subsidies tot 6 procent van het orderbedrag. Zo moet de Europese industrie kunnen opboksen tegen landen als Zuid–Korea die hun scheepsbouw nog forser subsidiëren.

Brinkhorst zei eerder liever geld te steken in innovatieve bedrijfstakken als biotechnologie dan in scheepsbouw. Vervolgens zei de minister in de Tweede Kamer dat hij er op zijn eigen begroting geen geld voor heeft. Hij kreeg daarna van vrijwel alle fracties de opdracht om het geld dan maar los te praten in het kabinet en bij de voorjaarsnota met maatregelen te komen.

De minister zei maandag begrip te hebben voor de problemen van de scheepsbouwers. Voorzitter Busker van de VNSI zei op zijn beurt er vertrouwen in te hebben dat Brinkhorst zijn „uiterste best gaat doen" en te beseffen dat in deze tijd van bezuinigingen „de bomen niet tot in de hemel groeien."

De minister gaf aan niet te willen belanden in een subsidiewedloop. Hij wil liever minder geld uittrekken voor de scheepsbouw in ons land dan andere Europese landen doen, dan meer. Ook wil hij geld voor de scheepsbouw zodanig besteden dat dit vooral de innovatie in de bedrijfstak ten goede komt.