Broer en zus Cor en Anne Coppoolse spelen in dezelfde orkesten
Als kind speelden ze in dezelfde orkesten. Nu cellist Cor (26) en altvioliste Anne Coppoolse (25) professional zijn, is dat niet anders. Zo werkten broer en zus, beiden christen, onlangs mee aan de uitvoering van Bachs Johannes Passion en Matthäus Passion. Anne: „Als ik mijn talent gebruik om de Bijbelse boodschap door te geven, valt alles op zijn plek.”
Soms vitten ze op elkaar, maar meestal kunnen Anne (25) en Cor (26) het uitstekend met elkaar vinden. Ze weten „bijna alles” van elkaar en spreken voor elkaar. Ze studeerden beiden aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg, woonden jarenlang in hetzelfde studentenhuis in de Brabantse stad en kennen veel dezelfde mensen. Op zondag bezoeken ze de evangelisatiepost van de gereformeerde gemeente in Tilburg.
Toen ze nog op de basisschool zaten, speelden Anne en Cor al mee in het schoolorkest van het Calvijn College in Goes, dat onder leiding van hun vader staat. „Er was gebrek aan strijkers, daarom mochten wij opdraven”, vertelt Cor in een van lokalen van de Fontys Hogeschool.
Anne: „We waren eveneens lid van het strijkensemble van de muziekschool.” Cor: „Vergeet niet dat we ook thuis veel samen speelden. Met mijn vader op de piano, en mijn moeder en onze jongere broer Taco, een goede amateurviolist, op viool.” Anne: „Door samen te musiceren, leer je naar anderen te luisteren, op hen af te stemmen en een eenheid te vormen.”
De wieg van Anne en Cor stond in Arnemuiden. Ze kregen muziek met de paplepel ingegoten. Vader Jaap Coppoolse is docent muziek en ckv op het Calvijn College in Goes en organist van de gereformeerde gemeente van Middelburg-Zuid. Moeder Helma heeft een orgellespraktijk. Cor: „Onze ouders zetten thuis vaak muziek op. Vrijwel alle klassieke componisten kwamen voorbij.” Anne, lachend: „Ook orgel, daar was geen ontkomen aan.”
Op de muziekschool kozen broer en zus echter niet voor het orgel. De keus van Cor viel op de cello, „een stoer instrument met een lage klank. Ik vond het geweldig om met zo’n groot strijkinstrument op mijn rug te fietsen.” Anne was ook weg van de cello, maar ze wilde niet hetzelfde als haar broer doen. „Mijn ouders adviseerden toen altviool te gaan spelen.” Cor: „Het lag voor de hand dat wij een strijkinstrument kozen, want onze moeder is na de geboorte van Anne viool gaan spelen. Ze deed dit fanatiek en luisterde vaak naar kamermuziek.”
Cor rondde juni vorig jaar zijn master cello af. Hij is docent aan muziekscholen in ’s-Hertogenbosch, Etten-Leur, Wijk en Aalburg en Gorinchem en geeft ook privéles. Hij is aanvoerder van de celli in het orkest van Ars Musica en lid van het Dordts Kamerorkest. Daarnaast geeft hij concerten met zijn vriendin, de violiste Irene Bossier. Met hun vroegere medestudenten Rolin van Opstal en Tiara Kobald vormen Anne en Cor het Rossignol Strijkkwartet. Dit gezelschap trad enkele keren op met pianist Wouter Harbers en was vorig jaar twee keer live te horen op Radio 4.
Anne is aanvoerder van de altviolisten in dezelfde orkesten. Ze werkt daarnaast als docent viool en altviool op muziekscholen in Gorinchem, Sleeuwijk, Wijk en Aalburg en ze geeft privéles. Ze hoopt in juni haar master altviool te halen.
Ooit spijt van jullie keus gehad?
Cor: „Nooit. Zeker niet dankzij mijn cello, een instrument uit circa 1775 met een donkere basklank en een ronde toon in de hoogte. Als cellist zorg ik voor het fundament in een orkest of een strijkkwartet.” Anne: „De donkere, warme en melancholische klank van een altviool spreekt mij erg aan. Als altviolist heb je een dienende rol en lever je een belangrijke bijdrage aan de kleur van een ensemble. Mijn altviool uit 2002 van de Middelburgse bouwer Johannes Jacobs klinkt prachtig in de laagte.”
Het leuk vinden om een instrument te bespelen is nog wat anders dan voor een conservatoriumstudie kiezen.
Cor: „We slaagden altijd met lof voor de examens van de muziekschool. Dat stimuleerde om te blijven oefenen. Overigens heb ik na de havo eerst een halfjaar fysiotherapie gedaan, omdat ik verwachtte in de muziek niet mijn brood te kunnen verdienen. Die studie beviel niet, daarom ben ik mijn hart gevolgd en heb ik voor de cello gekozen.”
Anne: „Onze ouders hebben ons gewezen op het gevaar dat we niet van muziek zouden kunnen leven, maar ze lieten ons vrij in onze studiekeus. Ze hebben zelf in Tilburg gestudeerd. Onze moeder orgel; onze vader klavecimbel, orgel en schoolmuziek.”
Jullie realiseerden je als christenmusicus tegen grenzen aan kunt lopen?
Cor: „Ja, en dat viel niet altijd mee naarmate de studie vorderde. Als musicus wil je spelen, veel spelen. Maar er vielen de nodige optredens af, omdat ze op zondag plaatsvonden. Sommige christenmusici spelen wel op zondag en houden op een ander moment de rustdag. Dat vind ik de omgekeerde wereld.” Anne: „Voor ons blijft de zondag de rustdag. De Bijbel is daar toch duidelijk in? We hebben samen afgesproken om niet van het vierde gebod af te wijken.”
Hoe vonden medestudenten het dat jullie niet op zondag aan concerten meewerken?
Cor: „Ze accepteerden ons, maar begrepen ons standpunt niet.” Anne: „We waren de enige studenten in Tilburg die zo over de zondag dachten. Het was daarom erg fijn dat we elkaar hadden. En docenten hielden desgevraagd rekening met ons.”
Op welke manier raakten jullie bij Ars Musica betrokken?
Cor: „Ik hoorde dat de artistiek leider van deze stichting, Patrick van der Linden, serieus met muziek bezig was en heb in mijn vierde studiejaar contact met hem gezocht. Hij adviseerde ons om auditie bij het orkest te doen. Dat verliep succesvol. We zijn ontzettend blij met de kansen die Ars Musica ons biedt. We hadden bijvoorbeeld nooit durven dromen dat we ooit in de Rotterdamse Doelen Beethovens Zevende Symfonie zouden uitvoeren.”
Anne: „We hadden bij de start van de studie het spelen in een orkest vanwege de zondag uit ons hoofd gezet en richtten ons op het lesgeven en het uitvoeren van kamermuziek, muziek in kleine bezetting. En nu zijn we daarnaast lid van het orkest van Ars Musica en het Dordts Kamerorkest, een gezelschap dat koren begeleidt. Als aanvoerder van de altviolen en celli zijn we bij vrijwel alle concerten van de partij. Zo hebben we afgelopen maand met Ars Musica twee keer de Johannes Passion en Matthäus Passion uitgevoerd.”
Hoe is het om deze werken samen met andere christenen uit te voeren?
Cor: „Als christen maak je muziek tot eer van God. Ik heb de Matthäus Passion vorige maand ook uitgevoerd met een seculier orkest. De musici van dit gezelschap hadden wel respect voor de genialiteit van het werk, maar ze peilden niet de diepte van de boodschap. Bij het koor van Ars Musica merk je dat de leden weten wát ze zingen. Ze doen het met meer overtuiging. Voor christenmusici zijn de passionen geen gewone muziekstukken.”
Geven jullie graag les?
Cor: „Ja, het lesgeven houdt mij scherp, onder andere op het vlak van de techniek. Ik geef les aan kinderen en volwassenen. Een strijkinstrument leren bespelen, is niet aan leeftijd gebonden. Het gaat om de motivatie.”
Anne: „Volwassenen zijn iets minder flexibel, omdat ze alles met hun verstand willen begrijpen. Kinderen leren meer spelenderwijs. Ik vind het een uitdaging om in korte tijd zo veel mogelijk met een leerling te bereiken en ervoor te zorgen dat hij spelplezier heeft.”
Jullie zitten vaak op elkaars lip. Wat valt jullie op?
Anne: „Cor is heel open en expressief. Hij laat veel van zichzelf zien als hij speelt. Misschien is hij soms iets te nadrukkelijk aanwezig in ons strijkkwartet.” Cor: „Dat herken ik. Dan wordt het één tegen drie, terwijl je als strijkkwartet één geheel moet vormen.” Over Anne: „Anne is een degelijke speelster. Haar emoties komen minder aan de oppervlakte dan bij mij.” Anne: „Een herkenbaar punt, waar ik aan werk.”