Verborgen
Johannes 20:14b
„En zij wist niet dat het Jezus was.”
Het gaat gewoonlijk met Gods kinderen zoals het met Maria Magdalena ging. Zij zag Jezus voor zich staan, maar zij wist niet dat het Jezus was. Wel, hoe kon dat gebeuren? zou men zeggen. Kende Maria dan haar beminde Zaligmaker niet meer, om Wiens gemis zij zo bitter treurde en met Wie zij dagelijks in Zijn leven zo gemeenzaam omgegaan was? Of had de Heere Jezus nu, na Zijn opstanding, ook een ander lichaam en gelaat dan tevoren?
Nee, u moet weten dat de Heiland hier niet zo direct door Maria wilde herkend worden en daarom hield Hij Zich nog eerst een weinig voor haar verborgen. Hetzij doordat Hij in andere kleding of gewaad aan Maria verscheen dan zij gewoon was Hem te zien, maar het meest omdat Maria’s ogen, door de kracht die van Hem uitging, belemmerd werden, evenals de ogen van de twee Emmaüsgangers, opdat zij Hem niet zo direct kennen zouden.
Zo wil de Heere Jezus Zich dikwijls een ogenblik verbergen voor Zijn volk, zodat zij Hem door hun geestelijke duisterheid nog niet kunnen zien, al is Hij ook zelfs dicht bij hen en met Zijn Geest en Zijn genade in hun harten werkzaam. Want, zo zegt de Heere (Jesaja 54:8): In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen (”Paasleerrede”, 1839)