Bevolking van Zuid-Sudan lijdt zwaar onder burgeroorlog
Kinderen die in bomen klimmen, dat is een herkenbaar beeld. Toch zag het er anders uit toen drie weken geleden in Zuid-Sudan jongens aan boomtakken hingen. Vooral toen omstanders het klimwerk verklaarden: ze waren bezig met het verzamelen van bladeren om te eten. Kinderspel van kwajongens bleek iets veel grimmigers te zijn: het stillen van honger.
De plek waar de kinderen bezig waren is het Batil-vluchtelingenkamp in het noordoosten van Zuid-Sudan. Meer dan 40.000 mensen hebben er hun hutjes gebouwd nadat ze buurland Sudan waren ontvlucht vanwege oorlogsgeweld daar. Rebellen vechten er al tientallen jaren tegen het regeringsleger, dat vanuit de hoofdstad Khartoum wordt aangestuurd.
Al die duizenden ontheemde families dachten in buurland Zuid-Sudan een veilig heenkomen te hebben gevonden, maar dat viel tegen. Twee jaar nadat Zuid-Sudan zich in 2011 feestelijk had afgescheiden van Sudan, werd de Zuid-Sudanese bevolking geconfronteerd met een bloedige burgeroorlog tussen Dinka’s en Nuer, twee etnische groepen in het land.
We zijn nu drie jaar verder en nog altijd wordt er over en weer gemoord, gemarteld en verdreven. Meer dan 2 miljoen mensen dolen rond – angstig en vooral uitgehongerd omdat het bewerken van een eigen stukje grond hun enige manier van overleven was. Maar als vluchteling valt er niets toe te eigenen en zeker geen grond om te bewerken, in te zaaien en van te oogsten. Hoe kom je dan nog aan dagelijks eten? Voor meer dan 3 miljoen Zuid-Sudanezen is dat een dagelijkse vraag zonder antwoord.
Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties schat dat dit aantal –en dan hebben we het over bijna een kwart van de bevolking– afhankelijk is van voedselhulp. Ruim de helft van hen –1,6 miljoen mensen– heeft zelfs acute voedselhulp nodig.
Juist in deze tijd van het jaar, als de voorraad uit de vorige oogst op is en de nieuwe oogst nog op zich laat wachten (een jaarlijks terugkerend fenomeen dat ”hunger
gap” wordt genoemd), knaagt de honger.
De VN melden vanuit Zuid-Sudan nu ook een ”funding gap”: voor 2016 komen ze 241 miljoen dollar tekort om die 3 miljoen mensen te voeden.
De bewoners van het Batil-vluchtelingenkamp zochten hun toevlucht in een land dat zelf door oorlog is verscheurd en dat zelf hongert. Van een gastvrij onthaal door de omgeving was dan ook zeker geen sprake: wat komen jullie hier doen? De plaatselijke bevolking gunt de 41.000 vluchters geen millimeter ruimte buiten het kamp en grond om wat op te verbouwen is al helemaal niet beschikbaar. En zo komt het dat hulpverleners van de christelijke hulporganisatie Medair dagelijks hun handen vol hebben aan het meten, wegen en daadwerkelijk helpen van ondervoede kinderen.
En zo komt het dat jongens in het kamp in bomen klimmen. En dat moeders wat eetbaars plukken uit modderpoeltjes, zoals op de foto hierboven. Zelfaangelegde tuintjes in de modder: je ziet ze steeds vaker in het kamp en geef al die families eens ongelijk. Sinds een aantal weken heeft de VN voedselleveringen aan het kamp met een derde teruggebracht – ook hier laat de ”funding gap” zich gelden.
Reken maar dat voedseldroppings vanuit de witte VN-vliegtuigen en helikopters nu nóg gretiger worden opgewacht. En dat al die jongens in de bomen ook een beetje op de uitkijk staan, hun bladeren even vergetend zodra in de verte het geronk van motoren klinkt.