Rineke de Wit: Tijdens het zingen kreeg ik kippenvel
Muziek gaat leven als je haar deelt met anderen, zegt zangeres en hoboïst Rineke de Wit. Aan haar debuutalbum ”Ode” werkten maar liefst 37 muzikanten mee. „Zodra we samen spelen, worden er dingen geheeld.”

Met haar drie zussen vormt ze de muziekgroep Filiae. Rineke de Wit (36) zingt vaak als gastsopraan bij christelijke koren. Uit al die muzikale contacten ontstond haar cd ”Ode”, opgenomen in de Lukaskapel van Ermelo. Er staan klassieke stukken op als ”Rejoice” van Händel, geloofsliederen als ”Gospel Rhapsody” en ”My Tribute”, Israëlische ‘shirim’ en Nederlandstalige arrangementen als ”Stil mijn ziel, wees stil” of ”Mijn weg”.
Een veelkleurige mix van stijlen.
„Ja, dit is wie ik ben. Als ik een programma voor een concert maak, probeer ik variatie aan te bieden. Deze cd laat zien wat ik interessant vind en hoe ik dingen aanpak. Maar ook: ik wil diepere lagen laten horen, en niet alleen feelgoodmuziek voor de zondagmiddag bieden.”
Hoe kwam de cd tot stand?
„Ik werd benaderd door STH Records. Met Jaco van Houselt en zijn vrouw Wiltine had ik een goede klik. We delen ons streven om muziek binnen de christelijke kringen naar een hoger plan te brengen. Hiermee hebben we iets nieuws neergezet.”
Wat boeide u in het project?
„De samenwerking met mensen, dat vind ik het leukst, bijvoorbeeld de duetten die ik met mijn zangdocente Maria den Hertog zing. Samenwerken moet je wel leren. Als musicus ben je vaak op je eigen eilandje bezig.”
Met drie zussen vormt u de vocal group Filiae, die ook meewerkte. Hoe ging dat vroeger thuis?
„We woonden eerst in Doetinchem. Ik ben de oudste in een gezin met vijf kinderen – vier meisjes en een jongen. Mijn moeder zong veel. Later verhuisden we naar Hoevelaken en ging ik naar het Van Lodenstein College. Ik zat op het koor en orkest bij muziekdocent Cees het Jonk. Een bijzondere man, die vergeet je niet. Bij hem maakte ik kennis met prachtige liederen van Bach en Brahms, die we thuis gingen zingen.”
Welke opleiding volgde u na het voortgezet onderwijs?
„Ik deed een tussenjaar op de Evangelische Hogeschool, en ben toen muziekwetenschap gaan studeren in Utrecht, later in Amsterdam. Met arrangeren heb ik daar nu gemak van. Ik heb vier koren in Amersfoort en omgeving, het is superfijn als je de muziektheorie kunt toepassen.”
Koos u bewust voor muziek? U schrijft dat muziek laat zien hoe ingewikkeld het leven kan zijn.
„Dat klopt, ik heb een heftige tijd achter de rug. Ik kan dat wel zeggen, want ik ben best een open boek. Ik heb een scheiding doorgemaakt. Dat is heel moeilijk, want niemand kiest daarvoor. Je gaat niet trouwen om te scheiden. Maar de muziek heeft mij teruggebracht bij het geloof en bij mijn roots. Ik ben opgevoed als gewoon, net christelijk meisje. En je gaat je eigen weg. Uiteindelijk blijkt dat toch niet zo slim te zijn geweest. Ik merk nu dat muziek je kan terugbrengen bij waar het werkelijk om gaat in het leven.”
Zijn er speciale nummers die daarin een rol hebben gespeeld?
„Als ik geestelijke liederen zing, kan het heel dichtbij komen.”
Is dat niet lastig voor een professionele zangeres?
„Als solist heb je een andere rol. Je bent dienstbaar, probeert iets te vertolken van een ander. Dan heb ik weinig last van ontroering. Ik heb het vooral als ik naar een koor luister, waarbij een mooie melodie wordt gezongen. Dan kan mijn hart breken van de schoonheid. Ik had het bij ”I Believe”, een lied dat op de cd staat, trouwens wel tijdens het zingen. Op een gegeven moment breekt de zon door de wolken heen, er komt een mannenkoor bij. Ik moest een heel lan- ge hoge noot aanhouden. Dan voel je tijdens het zingen dat je kippenvel krijgt, als dat koor aanzwelt. Dan voel ik me zeer gezegend. Ik denk toch echt dat muziek bedoeld is om dichter bij God te brengen.”
Op welk publiek richt u zich?
„Ik zou graag bruggen slaan. De christelijke wereld is het belangrijkste, en ik wil graag mensen die ‘buiten’ zijn naar een concert trekken. Zo treed ik op met The Voice Company, dat is net weer iets anders. En ik ga een project doen met een symfonieorkest en met de jazzmusicus Karl Jenkins.”
Welke uitstraling staat u voor ogen? De promotievideo van Filiae ziet er professioneel uit, maar er zullen mensen zijn die dit werelds noemen, qua kleding en sfeer.
„Ja, dat is zo. Ik ken de reformatorische wereld goed. Ik begrijp dat je de grenzen wilt bewaken van je eigen reformatorische stijl. Als artiest sta je in de schijnwerpers. Mensen mogen zich best weleens realiseren wat het is als je ervoor kiest om jezelf op zo’n plek te zetten – een plek waar iedereen kan zien wat je doet. Ik zeg, en ik spreek denk ik ook voor m’n zusjes: Wij zijn christen. Wij vinden het belangrijk om de band te houden met onze behoudende achterban. Tegelijk zijn we wie we zijn. We vinden het leuk om ons mooi aan te kleden en te laten zien: als vrouw hoef je jezelf niet te verbergen achter een sluier. En er staat gelukkig nergens in de Bijbel dat je geen rood shirtje met een blote hals aan mag. Het moet echter wel stijlvol zijn. Ik ga hier bewust mee om, neem altijd twee of drie jurken mee naar een optreden. En vraag aan de opdrachtgevers van tevoren: Wat is hier gewenst, of ongewenst? Dan zeggen ze: Het zou fijn zijn als je straalt, of juist dat je niet zo opvalt.”
Geestelijke muziek vraagt om een eigen presentatie.
„Het heeft met veel factoren te maken. Zing je in een kerk of in een huiskamer? Welke mensen zitten er? Hoe maak je de verbinding met hen? Ik weet dat het lastige discussies zijn. In de kerken let iedereen op elkaar: loop jij wel op het paadje? Maar ik zie het sterk als mijn rol, en heb dat in gebed gebracht: dit is jouw plek, je hebt iets te betekenen, iets te brengen – op een dienstbare manier. En hoe je je dan precies kleedt, en of je op zondag muziek maakt of niet: het gaat erom dat je elkaar als leden van het lichaam van Christus omhoog helpt, in plaats van naar beneden. Ik wil graag tegen anderen zeggen: Kom erbij! Ik krijg deze kans, en wil jullie graag laten meegenieten. Daarom heet de cd ”Ode”: het is een lofzang.”