Binnenland

Minder weidevogels in IJsseldelta

Het aantal weidevogels in de IJsseldelta is afgenomen. Dat blijkt uit tellingen die vorig jaar in de zuidelijke IJsseldelta bij Kampen en de polders bij Wilsum zijn gehouden.

Van onze correspondent
2 April 2004 21:34Gewijzigd op 14 November 2020 01:06

In 1986 en 1991 zijn de beide gebieden ook onderzocht door het Ecologisch Kenniscentrum van de provincie Overijssel. Uit een vergelijking van de resultaten blijkt dat het aantal slobeenden, grutto’s, scholeksters en veldleeuweriken met meer dan de helft is afgenomen. De zomertaling en de grauwe gors zijn helemaal verdwenen. De stand van wulp, tureluur en graspieper is ongeveer gelijkgebleven. Alleen kwartel gele kwikstaart zijn in aantal gegroeid.

Een van de oorzaken is het intensieve gebruik van agrarische gronden. Andere oorzaken zijn de aanleg van de N50 tussen Zwolle en Emmeloord en de stadsuitbreiding van Kampen.

Om de weidevogels te beschermen heeft de provincie een actieplan opgesteld. Daarin worden boeren gestimuleerd maatregelen te nemen, zoals het plaatsen van stokken rond de nesten. Daardoor kan de boer het nest ontwijken tijdens het maaien of gieren. De verwachting is dat het aantal weidevogels niet verder zal afnemen.

Er zijn nog vijf deelgebieden (Polder Dronthen,Kamperveen, omgeving De Chalmotweg, Laag-Zalk en Wilsum-noord) aanwezig die zeer belangrijk zijn voor weidevogels. Hier komen hoge dichtheden voor van kritische soorten als Grutto, Tureluur, Slobeend en Gele kwikstaart. Dit zijn soorten met een grote voorkeur voor vochtige, minder intensief gebruikte graslanden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer