”Bio” is in maar boer schrikt terug voor omschakelperiode
De vraag naar biologische landbouwproducten groeit snel, maar het aanbod blijft achter. Nederlandse boeren en tuinders schakelen slechts mondjesmaat om van gangbaar naar biologisch.
Biologisch is ”booming”, zei Bavo van den Idsert dinsdag bij de aftrap van een internationaal congres in Driebergen. Deskundigen buigen zich daar twee dagen lang over de vraag hoe de biologische land- en tuinbouw beter kan voldoen aan de groeiende vraag in Europa.
Van den Idsert is directeur van Bionext, een koepel van de brancheorganisaties van biologische boeren en tuinders, winkeliers, verwerkers en groothandelaren. Volgens hem kan bio het komende decennium doorgroeien naar 20 tot 30 procent van de voedselomzet in Europa. In landen als Denemarken, Oostenrijk, Zwitserland en Zweden ligt het aandeel al op zo’n 10 procent. Nederland loopt met 3 procent nog ver achter. Van den Idsert pleit voor extra voorlichting om de omschakeling naar biologische landbouw en de verkoop van de producten te stimuleren.
Die verkoop zit wel in de lift. Volgens de jongste Monitor Duurzaam Voedsel van het sociaaleconomisch onderzoeksinstituut LEI –onderdeel van Wageningen UR– kochten Nederlanders in 2014 voor 1,1 miljard euro aan biologische producten. Dat betekende een groei van 6 procent vergeleken met het jaar daarvoor.
Dat is wat mager vergeleken met de jaren tot 2013, toen de groei steeds in de dubbele cijfers liep. Volgens Bionext een tijdelijk dipje dat te wijten was aan de supermarktoorlog. Sinds het najaar van 2014 trekt de groei weer aan. In 2015 bedroeg die (tot en met week 36) alweer 15 procent. In 2020 verwacht de organisatie dat de omzet aan biologische producten in Nederland uitkomt op 2,2 miljard euro en dus een verdubbeling ten opzichte van 2014.
Maar terwijl de verkoop toeneemt, blijft het aanbod achter. Het aantal biologische land- en tuinbouwbedrijven in Nederland schommelt al jaren rond de 1600. Samen beteelden die vorig jaar iets meer dan 57.000 hectare. Het areaal van bedrijven die bezig zijn met omschakeling van gangbaar naar biologisch –een proces dat twee jaar in beslag neemt– daalde de afgelopen twee jaar met een derde tot iets minder dan 2000 hectare. Als er niets gebeurt, dreigt de Nederlandse consument afhankelijk te worden van importproducten. Nu al zijn er tekorten aan groente en zuivel.
Van den Idsert zei dinsdag tegen de NOS dat de omschakelperiode boeren tegenhoudt. Ze moeten zich dan namelijk wel aan de eisen voor biologische productie houden maar hun producten moeten ze nog op de (minder goed betalende) gangbare markt afzetten. Ze mogen geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen meer gebruiken, waardoor de gewassen trager groeien; ze moeten duurder voer voor hun dieren kopen terwijl de koeien minder melk geven. Kortom, hun kosten pakken hoger uit en de inkomsten lopen terug.
René Cruijsen uit Dreumel is voorzitter van Eko Holland, een coöperatie van 140 biologische melkveehouders die rechtstreeks zakendoet met supermarktketens. „Wij kunnen meer melk verkopen dan onze leden produceren”, zegt Cruijsen. „De markt voor biologische zuivel is structureel en boeren zien dat. Het is echt verantwoord om nu om te schakelen.”
Melkprijs
De prijs die boeren voor gangbare melk krijgen, is de afgelopen anderhalf jaar fors gedaald, in tegenstelling tot de prijs die biologische melk opbrengt. Zuivelreus FrieslandCampina bijvoorbeeld betaalt zijn leden deze maand voor gangbare melk 27,50 euro per 100 kilo, tegen 48,50 euro voor biologische melk.
Volgens Gerben Braakman van De Natuurweide, een belangenvereniging van 160 biologische melkveehouders, maakt de lage prijs van gangbare melk een overstap naar biologisch alleen maar moeilijker. „Boeren hebben niet de financiële reserve om de omschakelperiode door te komen.”
Veehouder Bartele Holtrop (29) uit het Friese Rotstergaast is wél omgeschakeld. Dat was in financieel opzicht „een grote uitdaging”, erkent hij. Sinds 1 april mag hij zijn melk als biologisch verkopen. „Nu zal het rendement zeker toenemen.”
De beslissing om biologisch te gaan boeren stak bij Holtrop dieper: het was een heel bewuste keuze. „In de gangbare landbouw is er druk om steeds verder te groeien. Als boer word je een manager die meer achter de computer zit dan tussen zijn koeien. Dat wil ik niet, ik wil met mijn dieren omgaan en op het land genieten van de vogels die ik hoor.”
Holtrop, die zich met de merknaam ”Boer Bart” profileert („mensen willen weten waar hun eten vandaan komt, dan zijn ze ook bereid er meer voor te betalen”), was bedrijfsleider op het gangbare bedrijf van zijn ouders. Samen met zijn vrouw Rianne begon hij drie jaar geleden voor zichzelf. „Wij willen terug naar de oorsprong van de landbouw. Alles wat de mens tussen de dieren en de natuur bedacht heeft, stellen wij ter discussie: heeft dat werkelijk toegevoegde waarde?”
En dus werden er keuzes gemaakt. Zo lopen bij Holtrop geen zwartbonte Holsteins rond maar de veel soberdere koeien van het ras Jersey. Die geven weliswaar minder melk, maar kunnen zich uitstekend redden op een rantsoen dat alleen uit gras bestaat. Ze gaan al in maart de wei in, als gangbare koeien nog op stal staan. De wei is ook ”anders”: een gevarieerd mengsel van grasrassen en kruiden zorgt ervoor dat er zowel in het voorjaar, de zomer als het najaar steeds voldoende gras van goede kwaliteit groeit. De melk van de koeien heeft volgens Holtrop een unieke samenstelling en is bijvoorbeeld heel geschikt om kaas van te maken.
Als de koeien naar een volgende wei verhuizen, rijdt Holtrop een mobiel kippenhok het verlaten weiland op. Een paar honderd kippen mogen zich dan te goed doen aan het groen en aan de vele insecten die er op de koeienvlaaien afkomen. „Ze leggen de lekkerste eieren van Friesland”, zegt de jonge boer. „En de kippen verspreiden de mest, zodat ik daarvoor niet met de trekker het land op hoef.”
Leghennen
Melkvee- en pluimveehouder Edwin van de Braak (40) uit het Gelderse Terschuur schakelde met zijn leghennen twee jaar geleden om naar biologisch. De koeien zijn nu aan de beurt. Vanaf oktober mag hij biologische melk leveren.
„Bij kippen is het makkelijker dan bij koeien, tenminste als je een geschikte uitloop voor ze hebt”, is zijn ervaring. „Je hoeft alleen maar te zorgen dat je biologisch opgefokte hennen en biologisch voer koopt. Ik had 9000 vrije-uitloopkippen. Toen we naar biologisch gingen, hield ik er 6000 over omdat de dieren meer ruimte moeten hebben. Maar de eierprijs steeg van 7,75 naar 15 cent per stuk. Het rendement is gewoon beter.”
Melkkoeien omschakelen doe je niet „zomaar eventjes”, stelt Van de Braak. „Ik heb er zeker tweeënhalf jaar over nagedacht. Je krijgt een redelijk vaste, hogere melkprijs, maar het vergt een andere manier van werken en de kosten zijn een stuk hoger. Gangbare mais koop ik voor 50 euro per ton, biologische kost 80 euro. Krachtvoer gaat van 18 à 19 naar 28 cent per kilo. De overgangsperiode is een moeilijke tijd.”