Binnenland

NPO-baas Henk Hagoort: Publieke ruimte moet zonder moraal zijn

Hij beweegt zich dagelijks als christen in de seculiere mediawereld. Toch heeft NPO-baas Henk Hagoort het er niet moeilijk mee. „Mijn moraal in Hilversum is dat heel Nederland zich moet herkennen in de publieke omroepen. Thuis heb ik mijn eigen moraal en bepaal ik zelf wat ik kijk.”

Henk van den Berge en Evert van Dijkhuizen

2 April 2016 18:30Gewijzigd op 16 November 2020 02:36
Henk Hagoort, directeur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). beeld RD, Henk Visscher
Henk Hagoort, directeur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). beeld RD, Henk Visscher

Bij de hoofdingang van het NPO-gebouw op het Hilversumse Mediapark staat Martijn. Hij kent Hagoort. „Heel goed zelfs. Ik ben een van zijn adviseurs.” Wat de naam Hagoort spontaan bij hem oproept? „Henk is een woordkunstenaar. Hij is integer en heeft een duidelijk doel voor ogen.”

Boven, op zijn kamer, incasseert Hagoort de loftuitingen met genoegen. „Dat van die woordkunstenaar, dat zeggen meer mensen over mij. Mijn werk is praten. Ik deed het gymnasium met zes talen; ben altijd al onder de indruk geweest van het scheppend vermogen van taal. Je creëert en duidt er werkelijkheden mee. En dat integer zijn, dat zal te maken hebben met de normen en waarden die ik hoog wil houden. De combinatie van verbaliteit en integriteit roept wel spanning op. Waar gaat woordkunst over in manipulatie? Thuis, met mijn vrouw, heeft dat een kritieke fase opgeleverd, die achteraf goed bleek te zijn voor ons huwelijk. En dat duidelijke doel? Dat klopt. Ik zet voor mezelf een stip op de horizon. Linksom, rechtsom, twee stappen vooruit, twee achteruit, maar ik ga op de stip af.”

Wat boeit u in de functie van NPO-baas?

„De publieke omroep is een van de weinige fenomenen in de samenleving waar bijna heel Nederland zich bij betrokken voelt; 85 procent van de bevolking consumeert minimaal vijftien minuten per week een van onze programma’s op radio, televisie of internet. Door de verschillen tussen bevolkingsgroepen zichtbaar te maken en het gesprek erover te voeren, dragen we bij aan een tolerante en democratische samenleving. Als mijn dochter kijkt naar het tv-programma ”Vier handen op één buik”, over zwangere vrouwen in achterstandswijken, dan maakt ze op een respectvolle wijze kennis met een andere wereld dan die van thuis. Dat vind ik mooi.”

Hoe verhoudt uw christen-zijn zich tot uw werk?

„Het is mijn taak om de pluriformiteit bij de publieke omroep te bewaken. De vrijheid voor BNN om een programma als ”Spuiten en slikken” te maken is dezelfde vrijheid als die voor de EO om ”Nederland Zingt” uit te zenden. Mijn moraal in Hilversum is dat de publieke omroep zich aan de wet moet houden. En de wet schrijft voor dat heel Nederland zich in de publieke omroep moet herkennen. Thuis heb ik mijn eigen moraal en bepaal ik zelf wat ik kijk. Toen PowNed en BNN toetraden tot het publieke bestel zei minister Plasterk: Moet er niet een gedragscode komen? Jullie krijgen er nu zulke vreemde omroepen bij. Daar heb ik me altijd tegen verzet. De ethiek van de KRO en de NCRV is een andere dan die van PowNed, maar voor beide moet ruimte zijn.”

Vinden mensen dat niet verrassend te horen van u?

„Het heeft juist met mijn christen-zijn te maken. Het alternatief is dat je zegt: De publieke ruimte heeft z’n eigen moraal. Die van de meerderheid. Dat wordt dus een grijze, D66-achtige moraal. Alles wat daarvan afwijkt, moet je achter de voordeur houden. Die kant moeten we niet op. De publieke ruimte is het speelveld waar alle overtuigingen mogen bestaan en het samen moeten zien te rooien. Net als de Tweede Kamer ons plein voor de democratie is.”

Botst het weleens tussen de christen en de NPO-baas?

„Ik hoef niet verplicht alle feestjes in de omroepwereld af te lopen. Als ”Spuiten en slikken” jubileert, ga ik daar niet naar toe. Dat wordt begrepen; collega’s kennen mij op dat punt. Tegelijk ben ik juist vanuit mijn christen-zijn kritisch op de vraag: Worden alle geluiden gehoord bij de publieke omroep? Ik ben eerder bang dat we te braaf zijn dan dat we niet braaf genoeg zijn. Het authentieke PVV-geluid hebben we nauwelijks op de buis. Dat vind ik jammer. Waarom voelen christenen zich thuis bij de publieke omroep? Dankzij de EO. En linkse mensen? Dankzij de VARA. Ze zeggen: Hé, ik herken me daarin, ik tel mee. Dat gun ik ook PVV-stemmers om te voorkomen dat ze zich afzonderen van de samenleving.”

De mediawereld staat bekend als hard en vrijgevochten. Is het moeilijk in zo’n omgeving christen te zijn?

„Ik probeer het door integer te zijn, me aan de spelregels te houden. Maar ook door een stevige maatschappelijke betrokkenheid te tonen. We hebben de opdracht deze aarde zo leefbaar mogelijk te houden. Veel Bijbelse principes moeten waargemaakt worden in menselijke verhoudingen. Voor mij zijn dat: verschillen accepteren, anderen de ruimte geven, naastenliefde, vrede, veiligheid.”

De publieke omroep heeft het op dit moment zwaar.

„We moeten 200 miljoen euro bezuinigen op een budget van 800 miljoen. We zijn teruggegaan van 22 naar 8 publieke omroepen. Bij de omroeporkesten is flink gesneden, maar ook in de programma’s.”

Er is zorg over het verdwijnen van levensbeschouwelijke omroepen als de IKON, de RKK en de Joodse Omroep.

„Dat begrijp ik, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zij nogal wat programma’s maakten die niet onder levensbeschouwing vielen. Bijvoorbeeld een algemene documentaire over armoede in Zuid-Afrika. De ruimte die na alle bezuinigingen overblijft voor levensbeschouwelijke programma’s, moet echt aan religie en geloof worden besteed. De Joodse Omroep heeft overigens onderdak gevonden bij de EO. De NTR bedient moslims, hindoes en boeddhisten.”

Wat betekent de nieuwe Mediawet voor uw beleid?

„Ik kan hier in Hilversum aan twee knoppen draaien. De eerste is de knop van de zenders. De NPO maakt een raamwerk per zender waarin precies is vastgelegd welke programma’s er een plek krijgen en op welk tijdstip ze worden uitgezonden. Daarin is ook plaats voor levensbeschouwelijke programma’s. De NPO stelt geld en middelen beschikbaar, de afzonderlijke omroepen vullen het raamwerk redactioneel in. De tweede knop is die van de organisaties die in opdracht van de omroepen programma’s maken. Komen de omroepen daar niet uit, dan kan de NPO ook organisaties aandragen. De vraag is: Zijn we eerlijk bezig als we kijken naar de verschillende levensbeschouwelijke stromingen in de samenleving? Het antwoord is nee. We doen verhoudingsgewijs te veel voor het protestants-christelijke deel van de bevolking, te weinig voor moslims.”

Wat waren de afgelopen jaren belangrijke veranderingen in de mediawereld?

„Allereerst de digitale revolutie. Toen ik hier begon, in 2008, was er nog geen iPad. Nu heb je naast de NPO internetaanbieders van films zoals Netflix en YouTube. Dat heeft gevolgen voor de manier van consumeren. Het traditionele tv-kijken heeft concurrentie gekregen. Ook de legitimatie van de publieke omroep verschuift. Tot de jaren negentig van de vorige eeuw kenden we alleen publieke omroepen. Die hadden monopolie op de tv. Daarna kwamen de commerciële omroepen, zoals RTL en SBS6. Was was het verschil? De publieke omroep maakte betere programma’s. Maar dat verhaal geldt niet meer. Commerciële omroepen steken 2,5 miljoen euro in één documentaire. Voor dat bedrag moeten wij drie series maken. De publieke omroep is echter wel dé aanbieder van programma’s over Nederland. Daar focussen we op.”

Hoe ziet u de toekomst van de publieke omroep?

„We zullen enorm ons best moeten doen om relevant te blijven in het veranderende medialandschap. We zullen ervoor moeten zorgen dat onze digitale omgeving op orde is. Dat is een uitdaging, alleen al wat de techniek betreft. Bij Netflix werken 1200 mensen achter de schermen aan de techniek; bij de publieke omroep misschien 40. En dan ook nog verspreid over acht omroepen. Ik wil graag meer samenwerking op het gebied van ”video on demand”. Om te voorkomen dat mensen teleurgesteld raken in de publieke omroep.”

Wat is na de verzuiling de waarde van acht verschillende publieke omroepen?

„Ze zijn ons creatief kapitaal. Alle programmamakers zitten daar. Bij de NPO werken 400 mensen, bij de omroepen samen 2500. Creativiteit wordt nooit beter door alles op één hoop te vegen. De cultuur bij de KRO en de NCRV is nog steeds anders dan die bij de VARA en BNN. Wat mij betreft dus geen situatie zoals in Engeland met één omroep, de BBC. Maar ik heb wel een zorg: vertegenwoordigen de publieke omroepen in hun optelsom nog heel Nederland?”

Hebben de NPO en de omroepen een haat-liefdeverhouding met elkaar?

„Een van mijn voorgangers zei: Het is hier net een zigeunerkamp. De omroepen maken de hele dag ruzie totdat de politie binnenvalt. In ons geval de politiek.”

www.rd.nl/opinieleiders


Hagoort ondanks carrière geen workaholic

De wortels van Henk Hagoort (1965) liggen in het Zuid-Hollandse Rhoon. Hij groeit op in een confessioneel-hervormd onderwijzersgezin, dat eerst naar Hoogeveen en daarna naar Ermelo verhuist. Hagóórt –met de nadruk op de laatste lettergreep– kan goed leren. Op de middelbare school discussieert hij graag over politieke en maatschappelijke kwesties. Samen met zijn vriend Eddy Bilder, de huidige burgemeester van Zwartewaterland, wordt hij lid van het CDA.

Aan de Rijksuniversiteit Utrecht studeert Hagoort cum laude af in middeleeuwse geschiedenis. Hij ambieert een wetenschappelijke carrière, maar kan geen promotieplaats vinden. Na zijn studie werkt Hagoort bij de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, pabo De Driestar en als secretaris in de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam.

In 1992 wordt Hagoort onderzoeksmedewerker voor documentaire programma’s bij de Evangelische Omroep. Hij komt in 2000 samen met Ad de Boer en Andries Knevel in de directie. In 2006 volgt zijn benoeming tot algemeen directeur.

Hagoort kiest bij de EO voor een modernere koers. In een portret over hem in NRC Handelsblad zegt Ad de Boer dat voor hem en Andries Knevel de omroep een wapen tegen het proces van secularisatie was. „Henk heeft niets van restauratiezucht, hij is van een generatie die in een geseculariseerd Nederland groot is geworden. Hij vindt dat we niet krampachtig onze burcht moeten verdedigen, maar het vrije veld in moeten. Als je wapenrusting in orde is, hoef je niet bang te zijn.”

In 2008 wordt Hagoort directeur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Ondanks zijn carrière is hij geen workaholic. Hij wil niet meer dan veertig uur in de week voor zijn werk actief zijn. Hooguit één avond in de week is hij van huis.

Samen met zijn echtgenote en jeugdliefde Karin Bloemendal –zij is manager bij de verslavingsafdeling van het Leger des Heils– heeft Hagoort vier kinderen. De huishoudelijke taken zijn verdeeld. Meestal neemt hij het koken, zijn grote hobby, voor zijn rekening.

Mensen die Hagoort kennen, schetsen een positief beeld van hem. Hagoort stelt weloverwogen doelen, is integer, rustig, besluitvaardig, slim, kan goed analyseren, komt snel tot de kern en heeft gevoel voor humor. Opvallend: als NPO-directeur wilde hij een lager salaris dan gebruikelijk om te voldoen aan de Balkenendenorm.

Hagoort kerkt met zijn gezin in een middenorthodoxe PKN-gemeente in zijn woonplaats Ermelo.


Uitgelicht

1. Kerk en staat moeten gescheiden blijven.

„Mee eens. De staat moet zich niet met de kerk bemoeien, en andersom. Maar dat betekent niet dat de publieke ruimte neutraal is. Dat wordt er vaak in één adem bij gedacht. De publieke ruimte is juist een enorm veelkleurig plein, per definitie niet neutraal. Iedereen doet vanuit zijn eigen levensovertuiging mee. Voor kerken zie ik als rol: optimisme en hoop uitstralen. Christenen moeten niet vastzitten in de cultuur waarin ze toevallig zijn grootgebracht. Ze moeten getuigen van de mogelijkheid om elke keer opnieuw te beginnen. Het is altijd goed dat kerken diaconaal werk doen, maar niet als verkapte missionaire strategie. Daar trapt niemand meer in. Kerken moeten geen verstoppertje spelen, maar eerlijk zeggen waar ze voor staan. Vooral jongeren doorzien of je eigenlijk een andere agenda hebt.”

2. De vrijheid van onderwijs moeten we ongemoeid laten.

„Ja, omdat de staat niet mag bepalen wat kinderen moeten leren. Anderzijds moeten we eerlijk zijn: er zijn veel christelijke scholen die niets aan hun identiteit doen. Of die nauwelijks christelijke ouders hebben. Als we de vrijheid van onderwijs in stand willen houden, dan moet zij een goede afspiegeling zijn van de bevolking. Ons onderwijsbestel vraagt om flexibiliteit. Een eigen school, voor welke ouders dan ook, moet sneller mogelijk zijn.”

3. Wat heeft u met orthodoxe christenen?

„Het woord orthodox roept in onze tijd associaties op waar ik me niet bij thuis voel. Maar ik ben zelf een orthodox christen. Als het om de Apostolische Geloofsbelijdenis en de Tien Geboden gaat, dan hoor ik erbij. Maar als we daar nog een heleboel franje aan toevoegen, dan haak ik ergens af. Ik maak me zorgen over mensen die geen hoop meer hebben voor de samenleving. Die kom ik in reformatorische kring tegen, maar ook in evangelische. Het gaat om de vraag: Hoe kijk ik naar de samenleving? Ben ik daar onderdeel van? Doe ik mee? Of voel ik me vreemdeling en zonder ik me af? Ik ben een kind van God én een kind van deze tijd. Dat kan ik niet uit elkaar halen. Ik ben confessioneel-hervormd opgevoed met een open en nieuwsgierige houding naar mijn omgeving. Ik ben van het vooruitgangsdenken. De toekomst biedt kansen. De kracht van het christelijk geloof is dat het in elke cultuur en tijd nieuwe vormen vindt om te overleven. Dat optimistische vooruitgangsgeloof hebben we als mensheid nodig. Het ontbreekt bij sommige christenen. Die komen terecht in het defensief. De grote Bijbelse lijn is voor mij: we zijn op weg naar Gods grote toekomst. Ik ben niet zo van die uitspraak: Hier beneden is het niet. Nee: Hier beneden moet het gebeuren. God belooft ons een nieuwe aarde. We zijn gehouden optimisten te zijn, tegen de klippen op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer