Jubileum Bewaar het Pand: niet juichen maar klagen
Het christelijke gereformeerde kerkblad Bewaar het Pand bestaat vijftig jaar. Maar dat jubileum is volgens ds. M. A. Kempeneers geen reden om te jubelen of te juichen. Eerder om te doleren, te klagen.
De predikant uit Katwijk verwees zaterdagmorgen op de jaarlijkse ontmoetingsdag van Bewaar het Pand in Werkendam op een interview in het Reformatorisch Dagblad, waarin ds. A. van Heteren en ds. P. Roos stellen dat het blad en de gelijknamige vereniging harder nodig zijn dan ooit. „De opdracht om het pand te bewaren dat ons is toevertrouwd, geldt zeker voor nu”, zei ds. Kempeneers.
De predikant spitste dat toe op de prediking. Die staat volgens hem binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en daarbuiten onder druk, mede door de beeldcultuur. „Moderne media, smartphones – ze zijn overal. Er wordt gezegd dat jonge mensen niet meer naar een lange monoloog kunnen luisteren. Daarom wordt er gepleit voor meer dialoog, voor gespreksgroepen in de kerk, voor de mogelijkheid om vragen in de dienst te stellen. Je ziet de kerkgebouwen veranderen. In plaats van dat een dominee op de kansel staat, wandelt hij over een podium.”
Daar heeft de prediking onder te lijden, stelde ds. Kempeneers. „De tijden zijn misschien veranderd, maar de wet en de toorn van God over het overtreden van die wet zijn niet veranderd. De mens wordt nog steeds geboren in zonde en ongerechtigheid. Hij kan niet in het Koninkrijk van God komen als hij niet wedergeboren wordt.”
De mens heeft Christus nodig, benadrukt hij. „De prediking van verzoening door voldoening is des te meer nodig.”
De Bijbel laat volgens hem zien dat de prediking van het Woord centraal moet staan. „Het hart van de zending van Christus lag in de prediking van het Woord Gods. Door de dwaasheid van de prediking maakt God mensen zalig. Alles wat daarvan afwijkt, is eigenwillige godsdienst. Het geloof is uit het gehoor. Dat was vroeger zo, dat is nu zo en dat zal altijd zo zijn.”
Als een kerk zich gaat richten op bijzaken, dan is dat een bewijs dat ze de opdracht van God en de nood van de mens niet verstaat. „De nood van de mens is niet in de eerste plaats dat hij ziek of in de rouw is of dat hij verdriet of zorgen heeft, maar dat hij verloren is. Hij is op reis naar het eeuwige verderf. Als dat element in de prediking uit het oog wordt verloren, zal alles in de kerk er onder gaan lijden.”
Ds. Kempeneers legde de vinger onder meer bij de verkiezing van eeuwigheid en de rechtvaardigheid en heiligheid van God. Volgens hem is daar binnen de prediking steeds minder aandacht voor. „Mensen, ook de vrienden van Bewaar het Pand, zijn van nature blind en doof voor de rechte prediking. Daarom is het werk van de Heilige Geest zo noodzakelijk. We kunnen misschien wat meewarig naar evangelischen en oppervlakkige gemeenten kijken, maar de vraag is: wat doet dat Woord in ons leven?”
Schuilen
Ds. G. R. Procee zei dat de kerk ook geroepen is om de sacramenten te bewaren. Daarvoor is nodig dat christenen de sacramenten leren waarderen en lief te hebben. Hij verwees naar Exodus 5, waar het Paaslam wordt geslacht. „Het volk moest schuilen achter het bloed. In het heilig avondmaal worden we gewezen op de reinigende kracht van het bloed van Christus. Alleen daarachter zijn we veilig voor de toorn van God.”
Ook de doop moet tot „diepe verwondering” leiden, aldus de predikant uit Middelharnis. Hij noemde de doop een groot geschenk, dat wel moet worden „toegepast” in het leven van iemand. „God verklaart eenzijdig: „Zie, hier ben Ik, Uw God.” De doop is een oproep om een kind van God te worden. Het doopwater wijst onze zonden en ongerechtigheden aan. Als onze ogen daarvoor opengaan, komt God met Zijn beloften. En Hij past die toe.”
De sacramenten liggen tegenwoordig zwaar onder vuur, stelde ds. Procee. „Toen Bewaar het Pand vijftig jaar geleden begon, was de verwarring niet zo groot als nu.” Hij wees op de gevaren van overschatting en onderschatting van doop en heilig avondmaal. De toorn van God rust op mensen die aan de sacramenten voorbij leven, aldus de predikant.
Belijden
Behalve het „pand” van de prediking en de sacramenten, moet de kerk ook dat van de belijdenis bewaren. Ds. J. M. J. Kieviet verwees naar de ondertitel die al vijftig jaar op de voorkant van het blad Bewaar het Pand staat: ”Uitgave ter bevordering en handhaving van de oude Gereformeerde beginselen”. Daarbij gaat het volgens de predikant uit Renswoude om de klassieke en gereformeerde belijdenisgeschriften, waarin de Bijbelse leer wordt bewaard. „Twee maal drie geschriften, ontvangen uit de schat der eeuwen.”
Deze belijdenisgeschriften zijn „papieren met een oude, duurzame waarde.” Niet omdat ze oud zijn, maar omdat ze gereformeerd en Schriftuurlijk zijn. De inhoud van die belijdenis? „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.”
Ds. Kieviet zei dat de belijdenisgeschriften een „afgeleid gezag” hebben omdat ze het Woord na spreken. „Ik heb niet kunnen ontdekken dat ze ergens van Schrift afwijken. Dus houden we ze hoog.”
Is het niet eens tijd voor een nieuw belijdenisgeschrift of voor een aanvulling over bijvoorbeeld de plaats van Israël in deze wereld? Die vraag is terecht, vindt hij. „Maar zijn wij, christenen van de eenentwintigste eeuw, daar eigenlijk wel toe in staat? Wij, met onze verdeelde kerk? Wij, en ik zeg het met verdriet, in onze geesteloze toestand?”
Een belijdenis ontstaat doorgaans in een tijd van geestelijke nood, aldus de predikant. „Dan klinkt er een schreeuw naar de hemel. En dan, als een wonder, ontvangt de kerk een belijdenis. Een Godsgeschenk. Een belijdenis wordt niet gemaakt; ze wordt gebóren. Ze wordt van Godswege in de schoot van de kerk gelegd. Dat dit tot op heden niet meer gebeurt, moet ons in de schuld brengen.”
Ds. Kieviet stelde zich de vraag of het „bewaren van het pand”, waarover 2 Timotheüs 1:14 spreekt, wel toepasbaar is op de belijdenis. Hij wees naar de Kanttekeningen bij de Statenvertaling, waarin staat dat met deze woorden het bewaren van de leer wordt bedoeld.
Belijden is uitkomen voor de waarheid die onder vuur ligt, stelde ds. Kieviet. Zo erkent de belijdenis het absolute gezag van de Schrift, de soevereiniteit en heiligheid van God, de totale verdorvenheid van de mens, de noodzaak van de wedergeboorte en het gewicht van de laatste dingen: hemel en hel. „Heb de wacht bij de confessie.”
Open haard
Ds. L. W. van der Meij (Driebergen) zei dat strijd en lijden volgens de Bijbel bij het bewaren van het pand horen. „Ook bij Bewaar het Pand springen de vonken er soms vanaf. Maar dat geeft niet, dat hoort bij een open haard. Die geeft ook warmte en licht.”
Het pand –het Evangelie– moet ook worden doorgegeven aan de volgende generatie. „Toen de Heere mij tot predikant riep, waren er in Katwijk mensen van wie ik heel veel heb geleerd. Ze spraken niet over academische dingen, maar vanuit het strijdperk van het leven. We moeten het verleden niet verheerlijken. Dat moet Bewaar het Pand ook niet doen. Maar je kunt gerust zeggen dat er leermeesters en leermeesteressen nodig zijn die de verzoening door Jezus Christus hebben leren kennen. Dan zeggen jongeren: „Dus dát betekent het om het pand te bewaren”.”
Zie ook:
„Bewaar het Pand harder nodig dan ooit”, Reformatorisch Dagblad (1 april 2016)
CGK-blad Bewaar het Pand in Digibron, Reformatorisch Dagblad (1 april 2016)
CGK-kerkblad Bewaar het Pand in nieuw jasje (Reformatorisch Dagblad, 24-06-2014)
„Bewaar het Pand is velen tot zegen geweest”: Jubilerende stichting houdt ontmoetingsdag in Werkendam (Reformatorisch Dagblad, 24-04-2006)
Om de oude lijn: Echt christelijk gereformeerd is Bewaar het Pand – interview met ds. A. van Heteren en ds. M. Vlietstra (Reformatorisch Dagblad, 20-04-2006)
Bewaar het pand – opdracht en wens (De Wekker, 06-12-2002)
„De Wekker” en „Bewaar het pand” – concurrenten? (De Wekker, 25-10-1991)
Bij het onveranderlijk beginsel Gods elkaar vasthouden: Ontmoetingsdag van „Bewaar het Pand” (Reformatorisch Dagblad, 24-08-1971)
Ds. H. C. van der Ent op ontmoetingsdag: Vrijheid ontaardt in losbandigheid (Reformatorisch Dagblad, 20-04-1971)