NEM-directeur: Zelden waren er in Israël zoveel Joden die Jezus volgen
VOORTHUIZEN. De vervulling van de Bijbelse beloften voor Israël en de Arabische wereld heeft alles te maken met de toestand van de kerk in Nederland, is de overtuiging van Richard Vos, sinds 1 maart directeur van stichting Near East Ministry (NEM). „Als wij geen bidders zijn, wacht God op de volgende generatie.”
Hij spreekt gedreven en zelfverzekerd, soms ontspannen onderuitgezakt op zijn stoel, dan weer voorover zittend met zijn ellebogen op zijn knieën. Richard Vos groeide op in een Gereformeerde Bondsmilieu in Huizen. Tijdens het luisteren naar de geschiedenis van Naomi en Ruth –„misschien wel een profetisch moment”– kwam hij tot de overtuiging dat hij God wilde volgen, „de God van Israël.”
De God van Israël, zag u dat destijds al zo?
„Ik was een jaar of tien, dan heb je niet een Israëlbewustzijn. Toch heeft de Bijbeltekst „Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God” al die jaren in mijn Bijbeltje gestaan in de hanenpoten van een kind van tien. Die God hoort bij een volk, Die komt niet zomaar uit de lucht vallen.”
Welke betekenis geeft u hier nu aan?
„God is in Israël begonnen en zal in Israël eindigen. Wij hebben een verantwoordelijkheid ten opzichte van Israël. In dat opzicht mag de kerk wakker geschud worden.”
Is er te weinig verantwoordelijkheidsgevoel?
„Dat verschilt per kerk en per gemeente, maar dit bewustzijn mag breder leven. In het puritanisme is altijd wel zicht geweest op Israël. De nadere reformatoren stelden dat God nog steeds een plan met Israël heeft. Ik denk daarom dat er een zegen rust op de kerken die uit de Nadere Reformatie voortkomen. Jezus werd geboren als Koning van de Joden en Hij stierf als Koning van de Joden. Hij zal ook als Koning van de Joden terugkomen. Bij iedere christen zal er een belletje moeten gaan rinkelen dat zegt: Er is iets met Israël.”
Wanneer rinkelde dat belletje voor het eerst bij u?
„Mijn vrouw en ik sloten ons na ons trouwen aan bij een SoW-gemeente in Lelystad. Daar sprak onder anderen Evert van der Poll, een van de founding fathers van Near East Ministry (NEM). Ook hoorde ik tijdens een conferentie NEM-oprichter Jan Willem van der Hoeven. Hij sprak over het koningschap van Jezus zoals ik nooit eerder had gehoord. Hij zei: Je moet niet denken dat een Koning terugkomt als het volk niet bereid is Hem te ontvangen. Voor die tijd had ik niet zo veel met Israël. Na die tijd kwamen mijn vrouw en ik bij de Reveilweken, de conferenties van de NEM, terecht.”
Het valt niet altijd mee om leiding te geven aan de NEM. De achterban denkt heel verschillend.
„Dat heb ik ook bedacht. Iedereen kijkt weer anders naar Israël. Toen ik hier begon, vroeg ik me af of de missie van de NEM nog relevant is en of ik daar tijd en energie in wil steken. De NEM is een van de weinige organisaties die zich verbonden voelen met Israël en tegelijk rekenen met de beloften die er zijn voor de volken eromheen, voor Assur en Egypte.
De kern van het NEM-werk staat in Jesaja 19: „Te dien dage zal Israël de derde wezen met de Egyptenaren en met de Assyriërs, een zegen in het midden van het land.” Assur is het hele gebied dat nu in de fik staat: Syrië, een gedeelte van Irak en een stukje van Jordanië. God belooft dat Assur de Heere gaat dienen, evenals Egypte. Israël zal zich bij hen aansluiten. In die volgorde. En dat zal zijn tot vrede van de wereld. Dat klinkt logisch. Pas als de ogen van Israëls aartsvijanden opengaan, zal Israël zien wat het Evangelie kan uitwerken.
Daarvoor is wél een krachtige kerk nodig. De kerk heeft haar spreekrecht in Israël verloren na eeuwen van antisemitisme, vervolging en vervangingsdenken. De NEM doet er dus toe, meer dan ooit.”
Welke taak ziet u dan voor de NEM, voor christelijk Nederland?
„De boel ontploft letterlijk in Europa en een van de oorzaken daarvan is dat wij niet bidden om een doorbraak. We hebben bidders nodig én baanbrekers, wegbereiders die door hun aanwezigheid in het Midden-Oosten Jezus aanwezig maken. Veel mensen zeggen: „Het is zo’n zooitje in de wereld, het einde komt eraan.” Maar het einde komt pas als Syrië de Heere gaat dienen. Als er geen bidders zijn, als wij als kerk niet durven dienen, wacht God op de volgende generatie. Hij werkt niet buiten mensen om. Het aanwakkeren van het gebedswerk zie ik als mijn eerste taak. Ik denk dat er daardoor ook herstel komt in de kerk in Nederland.”
Met respect: u weet het allemaal heel zeker.
„Je moet je eigen kleinheid durven zien, maar ik dien een grote God. Hij verbindt zich aan wat wij bidden en doen. Daarbij, er gebeurt ook veel. In het Midden-Oosten zijn mensen op zoek naar Jezus. Niet alleen in Arabische landen, ook in Israël. Dat is in 1700 jaar niet voorgekomen. Er zijn in Israël op dit moment tussen de 12.000 en 15.000 mensen die Jezus volgen. Dat waren er 600 in de jaren tachtig en tussen de 7000 en 9000 in 1999. En al is deze beweging nog klein en pril, ze is wel nieuw.”
Houdt de stichting het hoofd boven water?
„De financiële situatie is op dit moment oké. Mijn werkopdracht is om de achterban te verbreden. De kerk in Nederland krimpt en vergrijst. Toch geloof ik dat er een nieuwe generatie zal opstaan die in Nederland en het Midden-Oosten een krachtig getuigenis kan geven. Sommigen zeggen: De tijd van de grote afval is gekomen, het wordt alleen nog maar minder. Maar God is een God van herstel.”
Ontmoeting met Joden en Arabieren
Near East Ministry (NEM), opgericht in 1963, wil Joden en Arabieren dienen en de ontmoeting met hen bevorderen. Zij doet dit door het uitzenden van diaconaal werkers (”baanbrekers”) naar het Midden-Oosten en door toerustingswerk in Nederland. Nadat directeur ds. Kees Jan Rodenburg in juni vorig jaar vertrok, benoemde NEM in januari Richard Vos (1968) als zijn opvolger. Vos studeerde theologie aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken (synodaal) in Kampen en werkte als spreker, coach en pastoraal counselor. Ook gaf hij mede leiding aan de evangeliegemeente Reveil in Lelystad. Van 2006 tot 2012 was Vos actief in verschillende Arabische landen.