Naar oordeel van de politie is de beveiliging van de luchthaven bijzonder laks aangepakt en werden signalen over de veiligheid gewoon genegeerd. Na de aanslag moest de luchthavenpolitie haar werk doen „in omstandigheden die vermeden hadden kunnen worden, vermeden hadden mòeten worden”, staat in het schrijven. De briefschrijvers pleiten ervoor snel een interventieteam op te richten dat speciaal voor antiterreuracties is getraind.

De politie schetst een onthutsend beeld over de controle op de luchthaven. De vele waarschuwingen van het politiepersoneel ten spijt, werden geen adequate maatregelen genomen sinds in België de terreurdreiging groeide. In de brief schetsen de politiemensen opmerkelijke feiten. Zo zijn allerlei cruciale plekken op Zaventem voor iedereen vrij toegankelijk. De procedure voor achtergelaten bagage is bedenkelijk. Evacuatie wordt zelden toegepast gezien het belangrijke economische karakter van de luchthaven.

Er is, zo schrijft de politie, een personeelstekort. Te weinig mensen werken te lang om een 24-uurscontrole mogelijk te maken. De infrastructuur waarmee de politie moet werken is „abominabel”. Gebouwen zijn oud en klein, de bewapening is verouderd en de voertuigen zijn verroest en niet altijd gepantserd.

Er gaat volgens de briefschrijvers enorm veel tijd verloren die eigenlijk aan de beveiliging van Zaventem zou moeten worden besteed. Het management wordt „laks en onpersoonlijk” genoemd. Het gevoel van veiligheid bij de reizigers op de luchthaven was vals. Neemt de leiding geen passende maatregelen: „Dan gaan wij op de rem staan.”