Opinie

Met Datheen in de Stille Week

Eerder deze maand ontvingen ze ruim aandacht in de kolommen van deze krant: Petrus Datheen en zijn psalmberijming, ‘de ouwe riem…’ Het gaf mij aanleiding de enkele geschriftjes van hem die ik bezit nog eens uit de kast te nemen. Daar hoort een facsimile-uitgaaf van ”De Psalmen Davids” uit 1566 bij.

ds. J. M. J. Kieviet
26 March 2016 08:43Gewijzigd op 16 November 2020 02:26

Over die berijming, nu 450 jaar oud, is in de loop der eeuwen heel wat geoordeeld. Vooral negatief. Rijmelarij, zo meenden velen. Niet te zingen, vonden anderen. Een zekere Fredrik Duim (1747) vond ze: „hortig en stotterig, vervult met lappen en stopwoorden.” Zelfs ds. Jac. Koelman (1678) schreef met een woordspeling: „Alleen wensche ik van de geparaphraseerde en uitgebreide Psalmen, by ons gebruikelyk, DAT HÉÉN ware uit onze kerk.”

Opmerkelijk positief echter is de waardering van een modern dichter als Muus Jacobse (1947): „Voorwaar, deze Datheen is te benijden als een begenadigde onder de dichters, wiens eigen vergankelijke woorden volkomen zijn opgeheven, tot zij niets waren dan werktuigen van de indalende Geest.”

Ik wil mijn eigen ervaring met Datheen niet verhullen. Zijn psalmboek is een bron van christelijke meditatie. Dat betreft de berijming zelf, met veel gouden strofen. („Wel saeligh is dat volck dat hem in v verblydt, Dat sal voorspoedigh sijn nu end tot aller tydt”, Psalm 89.) Maar dat geldt wat mij betreft niet minder van zijn inleidingen bij elke psalm. Jammer genoeg zijn die naar mijn weten niet afgedrukt in de recente uitgaven.

Elke inleiding bevat een korte duiding van de psalm. Zo staat er bijvoorbeeld bij Psalm 89: „Dit is een ghebedt der gheloouighen voor die benauwde kercke. Se stellen voor ooghen die beloftenissen die Dauid gheschiedt sijn, daer nae verhaelen se die wonderwercken Godes, die hy tot hulpe sijner kinderen ghedaen heeft, ende verlaeten hen op die toekomste Messiae, klaeghende ouer die elendighe verwoestinghe der kercken, die nu langhe gheduert hadde: Ende bidden dat Godt haer eyndelick genaede bewysen wille.”

Ik schreef het eerder. Voor Datheen waren de psalmen hoogst actueel. Hij schreef en zong ze biografisch, als deelgenoot van de strijdende kerk op aarde. De gereformeerde kerk van zijn dagen was immers een kerk onder het kruis. Voor Datheen spreken de psalmen Davids van strijd en overwinning. En daarom van bemoediging voor Gods kerk in deze wereld. De inleiding bij Psalm 146 luidt: „David bemerckende die swackheidt der menschen, leert dat het sekerste is, hem op Godt te verlaeten, ende seght, dat hy díe in den noot niet ongheholpen laett, die hem van herten aanroepen.”

Datheen vergeet de Messiaanse duiding van de psalmen niet. Daarvan is Psalm 22 een voorbeeld: „Dit is een Prophetie van Jesu Christo, daer in dat Dauid eerst beschrijft, die groote vernederinghe Christi: Daer nae sijn verhooginge ende sijn Koninghryck. D’welcke hem tot den eynde der weerelt wtbreyden, ende oock eewelick bestaen ende blyuen sal.” Tot overdenking in deze stille, door terreur verstoorde, week.

Datheen heeft veel betekend voor de kerk van zijn dagen. Op veel terreinen. Minder bekend is hij vanwege zijn herderlijke zorg. Maar juist daarin is hij voor mij nog het meest sprekend. Een kostelijk boekje is zijn ”Parel van christelijke troost” (hertaling 1965), ook wel uitgegeven onder de titel ”Een christelijke samenspreking uit Gods Woord” (hertaling 1884). Hij schreef het als herder en leraar voor zijn kudde in Gent. Bedoeld „tot troost aller bekommerde harten, die de wet en het Evangelie (dat is Mozes en Christus) niet recht kunnen onderscheiden en zich met de last der zonde en vreze der verdoemenis bezwaard vinden.”

Laat ik volstaan met één citaat, passend bij de meditatie op deze Stille Zaterdag. „Christus heeft de Zijnen met één offerande in der eeuwigheid geheiligd. Dit is de oorzaak waarom ook de kinderen Gods zoveel troost hebben in Gods gerechtigheid, alsook in Zijn barmhartigheid. Want omdat Hij rechtvaardig zijnde door Christus ten volle betaald is, kan Hij voor de schuld geen twee betalingen eisen…”

Twéé behoeven niet te betalen. Wat een Evangelie!

Reageren? welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer