Jezus’ sterven op Pesach heeft diepe betekenis
Het is niet toevallig dat Jezus gestorven is op Pesach, het Joodse paasfeest. Dat heeft een diepe betekenis en is door God zo gewild, betoogt dr. M. C. Mulder.
Heel bewust gaat Jezus naar Jeruzalem om daar Pesach (of in het Aramees: het Pascha) te vieren met zijn discipelen. Hij weet dat Hij juist op dat feest gevangengenomen en gedood zal worden.
Terwijl Hij onderweg is, maken anderen een plan. Zij bedenken hoe zij Jezus met een list gevangen kunnen nemen en vervolgens uit de weg ruimen. Ze denken de zaak goed te kunnen regisseren. Ze hebben maar één randvoorwaarde: „niet op het feest, opdat er geen opschudding zal komen” (Matth. 26:5). Terwijl zij denken alles goed te kunnen regelen, ligt de werkelijke regie echter bij Iemand anders. Zelfs de list en het bedrog worden door God in dienst genomen om ervoor te zorgen dat Jezus wél op het feest ter dood gebracht wordt; omdat Hij het Paaslam is dat geslacht wordt voor Zijn volk.
Verbindingslijnen
Er lopen veel verbindingslijnen tussen het Joodse Pesach en het christelijke paasfeest. Die zijn er –om te beginnen– als we kijken naar de betekenis van het offer van Jezus. Op de pesachschotel lag een lam. Dat herinnerde aan het lam dat de Israëlieten vlak voor de uittocht uit Egypte moesten slachten. Het bloed streken zij aan de deurpost. Als de engel voorbijkomt om de Egyptenaren te straffen, zijn wij niet beter dan zij, zo vertelde dat bloed. Maar God heeft een offer gegeven, zodat wij in leven kunnen blijven. In dat geloof streken ze het bloed aan de deurpost, en aan dat geloof herinnerde het lam op de pesach-schotel.
Als Jezus Zichzelf geeft als het Paaslam, vervult Hij wat het lam op de schotel symboliseerde. Hij maakt het op een diepere manier waar: Hij wordt geofferd, zodat wie in Hem gelooft het leven zal behouden.
Het is opmerkelijk dat met deze vervulling van het Joodse Pesach de betekenis van het feest niet ophoudt. De discipelen van Jezus bleven ook daarna Pesach vieren. Zij hebben vastgehouden aan tal van elementen uit de Joodse traditie. Ze dachten uiteraard aan veel meer dan alleen de bevrijding uit Egypte, maar ook nadat Jezus er een diepere betekenis aan gegeven heeft, hield de oude betekenis niet op.
In de manier waarop het Pesach gevierd werd en nog steeds gevierd wordt, zitten elementen die ook voor ons nog steeds van betekenis kunnen zijn. Deze elementen uit de Joodse traditie kunnen iets toevoegen aan onze viering van Goede Vrijdag en Pasen.
Het is typerend voor de Joodse feesten dat alle zintuigen daarbij betrokken raken. Het gaat er niet alleen om dat God wordt gedankt met woorden.
De daden van God uit het verleden worden op een bijzondere manier dichtbij gebracht. Dat gebeurt door tastbaar, zichtbaar en zelfs ‘proefbaar’ te maken wat God in het verleden deed: proeven, ruiken, voelen en zien horen helemaal bij het vieren van de feesten. Zo kun je opnieuw ervaren wie Hij nog steeds voor jou is.
Bij het vieren van Pesach horen daarom enkele specifieke gerechten. Drie ervan zijn al in de Bijbel te vinden: het paaslam, het ongezuurde brood en bitter kruid.
Het paaslam kan zonder tempel niet meer worden geslacht. Daarom wordt als herinnering aan dat lam vandaag de dag een botje neergelegd op de paastafel. Het ongezuurde brood kenmerkt nog steeds de periode voor Pesach. Een Jood eet dan geen gewoon brood meer, maar alleen matses, platte broden zonder gist; net als in de tijd dat Israël uit Egypte trok. Ook bitter kruid, meestal mierikswortel, wordt nog steeds gegeten op de avond van Pesach. Bij een hap springen de tranen je in de ogen. Met je lijf ervaar je het verdriet.
Joden nuttigen tijdens de pesachmaaltijd verder kruidenmoes die eruitziet als de leem die men gebruikte voor het bakken van de stenen in Egypte. Zout water om aan de tranen in Egypte te denken. En lentegroen en een ei als tekenen van het nieuwe leven dat God gaf door de uittocht heen. Er worden tijdens de maaltijd bovendien vier bekers wijn geschonken. De wijn drukt de blijdschap uit over de uittocht en wordt in een specifieke volgorde genuttigd. Daarover straks meer.
Het is duidelijk dat het vieren van Pesach betrekking heeft op het hele leven. Je bent er niet alleen met je hoofd, maar ook met je lijf bij betrokken.
Kinderen
Ook voor kinderen komt Pesach dichterbij door de symboliek. Zij worden verder nauw betrokken bij de paasmaaltijd, die thuis gevierd wordt. De traditie heeft een aantal vragen voorgeschreven die de jongste kinderen moeten stellen, aan de hand van wat daarover al in de Bijbel staat (Ex. 12:26 en Ex. 13:8 en 14).
Het is een uitdaging voor ouders om de kinderen te leren er steeds nieuwe vragen bij te bedenken. Er bestaan boekjes die helpen om dat in het gezin op een creatieve manier te doen. Het is een aspect dat bij de viering hoort. Pesach beleef je niet alleen, maar altijd in de gemeenschap, te beginnen in het gezin.
We kunnen ons afvragen of dit iets is waar we tijdens de viering van ons paasfeest eens over door kunnen spreken. Al in het Oude Testament staan nadrukkelijke voorschriften over de manier waarop kinderen bij de viering van de feesten betrokken moeten worden. Krijgen zij bij de christelijke feesten een vergelijkbare plaats? Zou het goed zijn om hier aparte aandacht aan te geven? Zijn daar vanuit de Joodse traditie wellicht suggesties voor te bedenken?
Gedenken
Bij de Joodse feesten speelt het woord ”gedenken” een grote rol. In de Bijbel is ”gedenken” meer dan ergens aan terugdenken. Het is niet zozeer jezelf in gedachten naar het verleden verplaatsen, maar het is eerder andersom: het verleden als present beleven.
Zo gebruikt bijvoorbeeld Asaf het woord gedenken in Psalm 77:12. Als hij constateert dat hij in zijn leven bijna niets meer merkt van God, staat er dat hij de daden van de Heere gedenkt. Daardoor wordt het anders voor hem. Dat komt doordat hij die daden niet alleen als iets van vroeger beschouwt, maar ze weer levensgroot voor zich ziet. En in die daden ontwaart hij de levende God Zelf. Zou Hij veranderd zijn?
Door Gods daden uit het verleden te gedenken, brengen de feesten God op een bijzondere manier dichtbij. De symbolen die ervoor zorgen dat een mens er met al zijn zintuigen bij betrokken raakt, helpen hierbij. Deze manier van gedenken kan ons wellicht helpen om de daden van God sterker in het heden te herbeleven en zo te ervaren wie God voor ons is.
Wijn
De manier waarop de Bijbelse feesten in de Joodse traditie worden gevierd, geeft voldoende stof om verder over na te denken. Eén aspect wil ik nog apart noemen.
Jezus verbindt tijdens de instelling van het avondmaal op een bijzondere manier de oorspronkelijke bedoeling van Pesach met de verlossing die Hij zal geven. Dat gebeurde tijdens Zijn laatste pesachviering met Zijn discipelen. Wie op de hoogte is van de manier waarop het er tijdens deze viering aan toeging en nog steeds aan toegaat, zal nog dieper onder de indruk komen van wat er toen gebeurde.
Bij de viering van Pesach hoort een speciale orde (in het Hebreeuws: ”seder”). Deze stond in de tijd van Jezus al vast. De discipelen weten dan ook precies wat ze moeten doen als ze de zaal in gereedheid moeten brengen voor de pesachmaaltijd.
Tijdens de viering wordt er vier keer een beker wijn ingeschonken. Elke beker krijgt een specifieke betekenis. Na de eerste beker wordt het bittere kruid gegeten, waarna men het verhaal van de uittocht uit Egypte vertelt.
Daarna volgt de tweede beker met wijn. Dan wordt het ongezuurde brood gebroken; „het brood der ellende dat onze vaderen gegeten hebben in de woestijn.”
Dan volgt de eigenlijke paasmaaltijd, waarna er een derde beker met wijn wordt geheven: de beker van de dankzegging. Ook zingt men dan het Hallel, de lofzang. Dat zijn de Psalmen 113-118 en Psalm 136.
Na de lofzang volgt de laatste beker met wijn: de beker van de verlossing. Daarbij wordt er gebeden om de toekomstige verlossing van Israël en de volkomen vervulling van Gods beloften in Zijn Koninkrijk.
Bij de instelling van het avondmaal sluit Jezus aan bij twee elementen: het brood der ellende en de beker van de dankzegging. Hij verdiept de betekenis ervan door te wijzen op de ellende waaruit Hij verlost en de dankbaarheid die de verlossing door Hem zal veroorzaken. De discipelen zullen voortaan niet alleen meer denken aan de verlossing uit Egypte, maar ook aan de bevrijding uit de gevangenis van de zonde. Die bevrijding wordt ontvangen door Zijn lichaam en bloed. Daarom zegt Hij: „Doe dit tot mijn gedachtenis.” Ook hier gaat het om een ”gedenken” waardoor wat Hij deed present is.
De laatste beker
Het is opmerkelijk dat uit het Evangelie is op te maken dat Jezus de pesachviering met Zijn leerlingen niet heeft afgesloten. Direct na de lofzang, het Hallel dus, drinkt Hij niet de vierde beker maar gaat Hij naar de Olijfberg (Matth. 26:30 en Mark. 14:26). Daar bidt Hij in de tuin van Gethsémané: „Abba, Vader, (…) neem deze drinkbeker van Mij weg” (Mark. 14:36).
Dat beeld van de beker is beter te begrijpen in het licht van de viering van die avond. De laatste beker heeft Hij niet gedronken met Zijn leerlingen. Terwijl in heel Jeruzalem de beker der verlossing wordt opgeheven, krijgt Hij eerst een andere beker te drinken: die van het lijden in de plaats van Zijn volk. Alleen doordat Hij die beker drinkt, kunnen zij de verlossing waar ze om bidden, ontvangen.
De auteur is universitair docent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en directeur van het Centrum voor Israëlstudies (CIS). Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit de binnenkort te verschijnen publicatie ”Hoezo Israël? Gespreksstof voor Bijbelkringen” (uitg. Boekencentrum, ISBN 9789023970569).