Commentaar: Verdeeldheid Belgische maatschappij gaf terroristen ruimte
Binnen enkele uren na de verschrikkelijke aanslagen, dinsdag, in Brussel kwamen de eerste analyses. Onontkoombaar werd daarbij de vraag gesteld: waarom gebeurde dit in België en (nog) niet in Nederland?
Even onafwendbaar was dat gewezen werd op de verschillen tussen onze maatschappij en die van onze zuiderburen. Al snel was de conclusie: er zijn in België specifieke problemen waardoor terroristen daar eerder toeslaan dan in Nederland.
Laat helder zijn: een aanslag zoals dinsdag in Brussel kan evengoed plaatshebben in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht of welke stad dan ook in Nederland. Sterker: het ligt in de lijn der verwachting van veiligheidsexperts dat ons land ook een keer aan de beurt komt.
Er zijn steekhoudende argumenten voor deze veronderstelling. We hebben een open samenleving. Het is ook onmogelijk om overal en altijd zodanig scherpe bewaking te regelen dat iedere aanslag voorkomen kan worden. En er zijn (teruggekeerde) jihadisten in Nederland.
Niemand kan zich dus rijk rekenen en denken in Nederland volledig veilig te zijn. Dat moet commentatoren in ons land bescheiden maken als het gaat om een oordeel over de Belgische toestanden.
Dat alles neemt niet weg dat er wel degelijk sprake is van problemen die specifiek voor België gelden. Zo valt te denken aan de bijzondere positie van Brussel. Daar zijn de belangrijkste Europese organisaties gehuisvest. Dat zal bij de keus van de terroristen voor de locatie van hun gruweldaden hebben meegespeeld.
Maar er is meer. Experts wijzen erop dat de federale structuur van België ook nu haar tol eist. Het land is niet alleen verdeeld door de taalkwestie, maar kent ook tal van bestuurlijke organen die allemaal hun zegje willen doen bij de besluitvorming en uitvoering van besluiten. Dat werkt verlammend, zeker als de landelijke regering snel maatregelen wil nemen. Voordat een plan voor de strengere aanpak van de terroristen tot concrete daden leidt, moet de premier eerst langs tal van (regionale) bestuursorganen om hun handtekening te krijgen. Dat heeft ook gevolgen voor het gecoördineerde optreden van de veiligheidsdiensten.
Jammer is ook dat België jarenlang weinig heeft gedaan aan het onderhoud van en de investering in veiligheidsdiensten. Weliswaar was er de laatste maanden sprake van verscherpt toezicht en was de politie druk met de jacht op terrorismeverdachten, maar het inlichtingenwerk schoot tekort. De inlichtingendiensten zijn niet zo goed in risicogroepen geïnfiltreerd als hun collega’s in Nederland.
Derde factor is dat België een veel grotere groep geradicaliseerde moslims heeft dan Nederland. Dat maakt dat het verzamelen van informatie en het volgen van deze risicogroep veel tijd en energie kost.
Het is te gemakkelijk om alle schuld direct aan de specifiek Belgische omstandigheden toe te schrijven. Dan gaat men voorbij aan het moord- en wraakzuchtige karakter van de terreurgroepen die IS naar Europa heeft gestuurd. Maar de Belgische toestanden spelen wel degelijk mee.