Zo nabij!
2 Korinthe 3:18
„En wij allen, met ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.”
Zoals schaapherders vroeger gewoon waren zichzelf te kleden met schaapsvellen voor de schapen, of zoals men de zon door de wolken kan zien, zó kan men de godheid aanschouwen door de lantaarn van de menselijke natuur van Christus. „Want wij allen met ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid”, zegt de apostel. God heeft Zichzelf bekleed met ons vlees, om ons te leren dat Hij Zichzelf niet wil verbergen voor Zijn eigen vlees. De Heere Christus schijnt tot ons te spreken zoals eens Elihu tot Job sprak (Job 33:6): „Zie, ik ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden…” Zo is de Christus Gods als het ware uit het leem afgesneden en Hij maakt dat het overdenken van Zijn godheid ons niet beroert. In Jezus zijn God en mens samen verenigd. Christus, het Woord, is vlees geworden. Niet dat Hij zó in het vlees verschenen is als Hij soms gedaan heeft met de patriarchen, als Hij met hen sprak in een zichtbare gedaante. Maar Hij is vlees geworden, dus met het vlees verenigd. Want God kan geen vlees worden, of in vlees veranderen. Maar het wordt nog duidelijker uitgedrukt in 1 Timotheüs 3:16: „De verborgenheid der godzaligheid is groot, God is geopenbaard in het vlees.”
John Wall, predikant te Londen
(”Niemand dan Christus”, 1666)