Omgaan met radicale meningen in de klas
EDE. „Met Joden wil ik niets te maken hebben.” In de godsdienstlessen van Evert Vink, docent op de middelbare school De Goudse Waarden, gaat het soms hard tegen hard. „Hoe ga ik in een multiculturele klas om met weerstand tegen Joden?” vraagt Vink zich af. De CHE hield maandag studiedag voor godsdienstleraren rond het thema ”Best wel verschillend”.
De Christelijke Hogeschool Ede (CHE) had godsdienstleraren uitgenodigd om zelf met hun vragen te komen met betrekking tot het thema ”Verschillen”. Die vragen lopen per school behoorlijk uiteen. Zo vraagt Jelte Alma zich af hoe hij op zijn multiculturele school in Rotterdam moet omgaan met het authentieke geloof van een moslimmeisje. En stelt godsdienstleraar Henri Keurhorst, werkzaam op het Ichthus College in Veenendaal, zich de vraag hoe hij zijn leerlingen –die nauwelijks moslims of hindoes kennen– op een goede manier voorlicht over andere godsdiensten.
Keurhorst merkt dat de leerlingen op het Ichthus College vaak lacherig doen over het hindoeïsme of de islam. „Ze vinden die godsdiensten vreemd en nemen niet de moeite om erover na te denken waarom moslims hun vertrouwen stellen in Allah. Ze hebben geen feitenkennis, maar vellen wel gemakkelijk hun oordelen. Ik zou graag willen dat ze hun oordeelsvorming opschortten en eerst zouden kijken wat andere godsdiensten precies leren. Want er zouden niet zo veel moslims zijn als dat geloof iets heel vreemds inhield.”
In zijn lessen laat Keurhorst weleens een filmpje zien over moslims die in Urk mensen willen bekeren. „Dat vinden de leerlingen hilarisch. Dan zeg ik dus tegen hen: „Misschien zitten er in Istanbul wel moslims te lachen om hoe christenen evangeliseren in Teheran.” Vanuit dat perspectief hebben de leerlingen het dan nog niet bekeken. Het is goed voor hen om zich te spiegelen aan andere gelovigen. Maar de vraag blijft staan: hoe kan ik recht doen aan onze medemens en zijn overtuiging, en tegelijk de leerlingen sterk laten zijn in hun eigen identiteit?”
Bert Roebben en Bernhard Reitsma geven in hun lezingen handvatten voor leraren voor het omgaan met verschillen in hun godsdienstlessen. Roebben, hoogleraar theologie aan de technische universiteit van Dortmund, adviseert leraren in hun lessen ruimte te geven aan alle meningen. „Ook aan die van geradicaliseerde leerlingen. Die zijn er niet alleen onder moslims, ook onder christenen. Ik hoorde net nog een voorbeeld van een leerling die zijn godsdienstleraar niet beschouwde als christen omdat die niet orthodox genoeg was. We moeten ook hun mening een plaats geven in onze les en tegelijk de harteloosheid niet toelaten. Wanneer wij zeggen: „Deze radicale mening mag hier niet geuit worden”, bederven we het. Onze christelijke identiteit bestaat hierin dat wij ons openstellen voor anderen.”
Dr. Bernhard Reitsma, docent theologie aan de CHE en hoogleraar aan de VU in Amsterdam, denkt dat het spreken over verschillen niet kan zonder de ander te ontmoeten. „Wij voelen ons als blanken superieur aan andere culturen. We kunnen moslims pas echt begrijpen als we hen ontmoeten, met hen meebewegen, hen leren aanvoelen in het leven van alledag.”
Reitsma wil zijn studenten op de CHE en de leraren op de studiedag uitdagen om zich meer te vereenzelvigen met moslims. „Wij moeten in ons begrip voor moslims tot het punt gaan waarop wij van binnenuit begrijpen hoe moslims tegenover Joden staan. We moeten uit ons eigen systeem leren stappen. Jezus kwam in het vlees, werd mens en stapte ons leven binnen. Zo moeten ook wij incarneren, mensen ontmoeten in hun mens-zijn. Zo moeten wij het verhaal van Jezus opnieuw leren spellen.”