Economie

Arnold Heertje: Doen alsóf is in een samenleving voldoende

Hoe is het gesteld met het economieonderwijs zeven jaar na de diepste crisis sinds de jaren dertig? Tot genoegen van econoom Arnold Heertje zijn macro-economie en de rol van geld terug van weggeweest in de lesstof op middelbare scholen. Maar in de roep om ook moraal en ethiek sterker in het vak te vervlechten, ziet hij niets. „Het is voldoende als mensen zich gedragen alsóf ze integer zijn”

Marcel ten Broeke
15 March 2016 07:56Gewijzigd op 16 November 2020 02:10
Heertje. beeld RD, Henk Visscher
Heertje. beeld RD, Henk Visscher

Vorige week werd hij 82, maar nog wekelijks staat Heertje voor de klas op het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Om de eindexamenklassen daar klaar te stomen voor de afsluitende toets die komen gaat. Het tekent de gedrevenheid van de emeritus hoogleraar economie (UVA) voor zijn vak en tegelijk zijn hartstocht voor het middelbaar onderwijs.

Honderdduizenden leerlingen kregen de afgelopen decennia via zijn lesmethode de beginselen ingeprent van de wetenschap die „de mens bestudeert in zijn streven naar welvaart.” Van die in 1962 geïntroduceerde methode, ”De kern van de economie”, verscheen onlangs een geheel herziene druk bij uitgeverij WalburgPers. En dat terwijl Heertjes vorige uitgever juist een punt wilde zetten achter de uitgave, die in de jaren zeventig en tachtig nog op bijna alle scholen werd gebruikt, maar sindsdien gestaag marktaandeel verloor.

„Het voelt als een geschenk uit de hemel”, zegt Heertje over de „facelift” die ”De kern” onlangs onderging. „Bijna 55 jaar nadat het boek voor het eerst verscheen, is het nu opnieuw uitgegeven en dat beter en mooier dan ooit.”

Het voorbije jaar was Heertje dagelijks in de weer om de vier delen –twee voor de havo, twee voor het vwo– te herzien. „Te herzien, ja. En dan bedoel ik dus niet dat er zomaar wat dingetjes zijn gewijzigd; nee, ik heb de methode van a tot z herschreven. In totaal 1500 bladzijden! U vraagt het me niet, maar eerlijk gezegd snap ik nog niet hoe ik dát voor elkaar heb gekregen.”

Het bleef niet bij één geschenk. Vlak nadat Heertje met de herziening begon, besloot het College voor Toetsen en Examens het examenprogramma voor het vak economie in het voortgezet onderwijs te wijzigen. Na jarenlange afwezigheid staan er daarom vanaf 2017 eindelijk weer macro- en monetaire economie op het programma. Onderdelen die daar, tot diepe treurnis van Heertje, in 2005 juist waren uitgesloopt. „Het was in die tijd allemaal markt en marktwerking wat de klok sloeg. Het idee dat er ook een overheid nodig is om de markt bij te sturen, en dat economie gaat om veel méér dan alleen wat in geld kan worden uitgedrukt, was helemaal uit beeld. Vanaf het begin heb ik gezegd dat dit een grote fout was. De kredietcrisis heeft aangetoond dat ik gelijk heb gehad.”

Het steekt Heertje nog steeds dat er hierdoor, júíst tijdens de recente crisisjaren, op middelbare scholen nauwelijks over de oorzaken van die crisis gesproken kon worden. „Wat de Europese Centrale Bank is en doet, stond nauwelijks nog in de lesboeken. Alles draaide de afgelopen jaren om micro-economie; om sommetjes maken. Dus als leerlingen aan hun docent vroegen: „Meneer, ik lees hier dat Draghi de rente heeft verlaagd. Maar wie is Draghi, en waarom verlaagt hij de rente?” dan moest die dikwijls antwoorden: „Het spijt me; dat staat niet in het programma en daarvoor hebben we onze tijd hard nodig.”

Volgens Heertje zat er daarom „een stuk frustratie” bij veel economieleraren, omdat ze niet konden inspelen „op wat er buiten het lokaal, buiten de school, in de wereld gebeurde.”

Dat die misstap nu –„onverantwoord laat”– wordt gecorrigeerd, zorgt er wel voor dat de herziening van ”De kern” nog eens „extra betekenis en gewicht” krijgt, meent Heertje. „Mijn methode is nu de enige die deze nieuwe ontwikkeling volledig heeft meegenomen. Ondanks dat het al jaren niet in het programma zat, ben ik als enige stug doorgegaan met het behandelen van macro-economie en de rol van geld in mijn boeken. Het was vooral een kwestie van het verdiepen van die stof.”

Op dit moment brengt Heertjes nieuwe uitgever ”De kern van de economie” onder de aandacht bij middelbare scholen. Met redelijk succes, weet Heertje. „Zo’n 350 scholen toonden al interesse.”

Wat is uw grootste concurrent?

„De afgelopen jaren waren dat de lesbrieven. Dat zijn geen boeken maar eerder een soort wegwerpmaterialen waarin per lesbrief steeds één economisch onderwerp wordt behandeld. Ik noem dat economie als borrelpraat; het is totaal niet analyserend maar heel beschrijvend, zodat iedereen gemakkelijk kan meepraten. Het is dus geen economie als een serieus, solide vak, zoals scheikunde of Frans. Het is eigenlijk een onderschatting van al die intelligente leerlingen, die juist om inzicht vragen.”

U geeft al tientallen jaren les. Zijn leerlingen in die tijd erg veranderd?

„Ze leven nu in een samenleving met een overdaad aan informatie. Met hun tablet of mobieltje zijn leerlingen à la minute op de hoogte van wat er elders in de wereld speelt. Ze hebben daardoor veel meer kennis dan de leerlingen die ik zestig jaar geleden in de klas had, maar daardoor óók een zekere chaotische instelling; er komt van alles op ze af. Het onderwijs krijgt hierdoor een andere rol: minder feitjes, méér nadruk op analyse en samenhang. In mijn tijd was het onderwijs letterlijk een lokaal gebeuren. Je ging als leerling bij moeder thuis vandaan naar school en uit school kwam je weer bij moeder thuis. Pas ná je eindexamen leerde je dat er ook een land bestond als België. Nu leven we met elkaar in één wereld, die heel mooie maar ook enorm destructieve dingen doormaakt. In sommige gebieden zijn mensen elkaar aan het onthoofden. Dat is iets wat ik na de Tweede Wereldoorlog niet meer heb meegemaakt, maar wat nu haast gemeengoed wordt. Zoiets heeft grote invloed op leerlingen. Dat kán niet anders.”

Ook in de economie zien we positieve en negatieve trekjes. Om de negatieve te bestrijden, klinkt de roep om meer moraal en ethiek te verweven in het economisch onderwijs. Kenmerkt dat ook uw methode?

„Ik scheid altijd haarscherp de analytische aspecten van economie van allerhande normatieve en politieke oordelen. Natuurlijk kun je het in de klas hebben over de rechtvaardigheid van de inkomensverdeling, maar in je lesmateriaal moet je helder aangeven waar de analyse stopt en de politieke afweging begint. We moeten leerlingen niet indoctrineren door op een stiekeme manier politieke standpunten in lesboeken te verweven. Dat vind ik onaanvaardbaar.”

De Tilburgse econoom Lans Bovenberg werkt aan een lesmethode waarvan de kern is dat economie draait om relaties en om dienstbaarheid. Hoe kijkt u daarnaar?

„Nou, dat staat dus diametraal tegenover mij. Die opvattingen zijn natuurlijk volstrekt legitiem; dat is het probleem niet. Maar het blijven wel persoonlijke, morele, ethische en soms ook religieuze oordelen die hier het richtsnoer gaan vormen voor een economiemethode. Dat wijs ik af. Bovenberg spreekt ook over christelijke economie. Moet ik dan over joodse economie gaan spreken? En weer een ander over mohammedaanse of boeddhistische economie? We hebben toch ook geen christelijke scheikunde, of joodse natuurkunde? Het oplossen van een vergelijking in de wiskunde is totaal onafhankelijk van de vraag of een pastoor dat doet of een rabbijn. Versta mij niet verkeerd; het is van groot belang dat we met elkaar van gedachten wisselen over moraliteit. Júíst ook in een wereld waarin er mensen worden onthoofd. Ik vind dat verschrikkelijk. Dat is dus van mijn kant een moreel oordeel. Een ander kan zeggen dat hij dat juist prachtig vindt. Nou, ik dus niet. Maar dan spreek ik als mens, niet als econoom. Dát moet je uit elkaar houden.”

Lag een gebrekkige moraal, bijvoorbeeld bij bankiers, dan niet mede aan de basis van de crisis? Een dosis ethiek in hun opleiding heeft zo toch meerwaarde?

„Bankiers moeten nu een gedragscode onderschrijven: de bankeneed. Maar het is natuurlijk een illusie dat het in de financiële wereld beter gaat als alle bankiers die eed hebben afgelegd. Ik zeg iets anders, en dan keer ik terug naar de economische theorie: Als je het belangrijk vindt dat mensen zich eerlijk gedragen, dat ze integer zijn en dat ze te vertrouwen zijn, dan heeft het geen zin om een beroep te doen op hun geweten. Je hebt het in een samenleving ook helemaal niet nodig dat mensen intrinsiek eerlijk, integer en te vertrouwen zijn. Dat mág wel, en het zijn ook heel mooie eigenschappen, maar je moet er niet op vertrouwen. Het is voldoende als mensen zich gedragen alsóf ze eerlijk zijn, alsóf ze integer zijn en alsóf ze te vertrouwen zijn. Je kunt je daarom beter de vraag stellen welke maatschappelijke architectuur er nodig is om gewenst gedrag uit te lokken met positieve prikkels. In de economische theorie heet dat ”mechanism design”. Daarin heb ik meer vertrouwen dan in een beroep op moraliteit.”

Maar hoe zorg je daar dan voor?

„Ik geef u een voorbeeld: het herentoilet! Mannen plassen van nature vaak naast de pot. Dat is vervelend vanuit het oogpunt van hygiëne. In het algemeen zie je ook dat mensen een wereld waarin mannen niet naast de pot plassen een betere wereld vinden dan een wereld waarin dat wel gebeurt. Hoe ga je dat regelen? Moet de burgemeester naast het herentoilet komen staan en zeggen: „Denk erom dat u in de pot plast, meneer, want als u dat niet doet, dan zwaait er wat. Dan laat ik de mobiele eenheid aanrukken en wordt u gearresteerd, beboet en gaat u in het gevang.” In een karikatuur is dat precies wat we in onze samenleving aan het doen zijn: vergaande regelgeving, handhaving daarvan, om op die manier gewenst gedrag af te dwingen. Maar wat is nu de oplossing bij het herentoilet? Een zwart vliegje in de pot! Dat lokt uit om dáárop te mikken. Zo bereik je exact wat je maatschappelijk wilt, mét handhaving van de vrijheid. Want mensen blijven vrij om náást de pot te plassen. Alleen doen ze dat niet: bijna elke man mikt op dat vliegje in de pot. In de samenleving liggen tal van mogelijkheden om met dergelijke prikkels mensen te sturen richting gedrag dat we maatschappelijk, ethisch of moreel beter vinden.”

Sleutel je zo niet te veel alleen maar aan de achterkant?

„Ik heb weinig vertrouwen in een beroep op de intrinsieke goedheid van de mens. Dat komt ook door mijn biografie. Men kan van mij moeilijk verwachten dat ik nog blind in de goedheid van mensen vertrouw, als je hebt meegemaakt wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt. Dan ga je nadenken over andere constructies die verkeerd gedrag kunnen voorkomen. Het is echt niet verkeerd om ethiek en moraliteit aan de orde te laten komen, maar wek niet de indruk dat er vanuit de economie, de natuurkunde of de wiskunde daarvoor aanwijzingen voortvloeien. Dat kan zelfs een groot gevaar zijn. Een van de aspecten van het nazisme was de mededeling dat op biologische gronden vastgesteld kon worden dat er inferieure rassen bestaan, op basis waarvan de politieke conclusie werd getrokken dat die vernietigd moesten worden. Dat is gebeurd. Op grond van de gedachte dat dit wetenschappelijk verantwoord was! Dáár heb ik het over. Daar heb ik het écht over.”


Arnold Heertje

Arnold Heertje werd in 1934 in Breda geboren uit Joodse ouders. Tijdens de oorlog zat hij van eind 1942 tot de Bevrijding ondergedoken, waarvan het grootste deel bij een gereformeerd gezin. Na als econoom te zijn afgestudeerd, bekleedde Heertje van 1964 tot 1999 het hoogleraarschap staathuishoudkunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Van 1997 tot 2006 was hij daar hoogleraar geschiedenis van de economische wetenschap. Heertje kreeg landelijk bekendheid door zijn leerboek ”De kern van de economie”.


„Economie draait om relaties, om wederkerigheid”

Nadat eind 2008 eerst de economie door een crisis ging, was het snel daarna de beurt aan het economieonderwijs. Omdat economen de kredietcrisis nauwelijks hadden zien aankomen, was het hoog tijd de lesprogramma’s te herzien. In 2014 schreven studenten van 65 studentenverenigingen uit 22 landen in een open brief dat het economieonderwijs niet langer moest worden versmald tot het achterhaalde en mogelijk zelfs schadelijke wereldbeeld van de rationeel handelende ”homo economicus” die altijd zijn eigenbelang nastreeft. Ook in Nederland klonk de roep om moraal en ethiek meer in het vak te verweven en los te komen van het heersende beeld dat economie louter om geld draait.

Vanuit Tilburg University werkt hoogleraar en CDA-econoom Lans Bovenberg momenteel aan een nieuwe lesmethode, ”Hart voor economie”, die het economieonderwijs op middelbare scholen vanaf 2018 moet gaan veranderen. De lesmethode, gefinancierd door de onlangs door Randstadoprichter Frits Goldschmeding ingestelde Goldschmeding Foundation, kenmerkt het besef dat economie niet draait om geld, maar om relaties tussen mensen.

Volgens Bovenberg, die pas eind deze maand meer over de nieuwe lesmethode kwijt wil, gedragen mensen zich veel minder rationeel dan vaak wordt verondersteld en speelt moraliteit juist een veel grotere rol. Het economieonderwijs is volgens de econoom echter nog altijd goeddeels gebaseerd op het in de wetenschap achterhaalde „individualistische, rationele en amorele mensbeeld van de homo economicus.”

In de nieuwe lesmethode wil Bovenberg daarom naar eigen zeggen de verbinding tussen economie en ethiek herstellen, door ook rekening te houden met waarden die voortkomen uit het „relationele karakter” van de mens, zoals bijvoorbeeld rechtvaardigheid en wederkerigheid, maar –omdat de mens „geen brave Hendrik is”– ook jaloezie, conformisme en wraakzucht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer