Kerk & religie

Erasmus als vijand en heraut van het Evangelie

Voor Luther is hij een slapjanus, Zwingli noemt hem een „heraut van het Evangelie.” De beelden van Erasmus zijn divers, bleek maandag op een Gouds symposium. Een Nijmeegse bezoeker waardeert vooral de vrije denker.

Jan-Kees Karels
14 March 2016 19:53Gewijzigd op 16 November 2020 02:09
Bronzen standbeeld van Erasmus op het plein van de Laurenskerk in Rotterdam.                       Beeld RD, Anton Dommerholt
Bronzen standbeeld van Erasmus op het plein van de Laurenskerk in Rotterdam. Beeld RD, Anton Dommerholt

Ruim 500 jaar geleden. Wie op dat moment door Gouda wandelt, kan zo Erasmus tegen het lijf lopen. De bekende humanist brengt zijn jeugd grotendeels in deze stad door. Zijn vader is priester in de St.-Janskerk. Museum Gouda, naast de St.-Janskerk, is tegenwoordig gehuisvest in het voormalige gasthuis, waar Erasmus’ vader aan de pest overleed.

In dit pand vond gisteren een symposium plaats over de humanist. „Erasmus Oecumenicus (1466-1536). In vrijheid op zoek naar de bronnen van het geloof”, luidde de titel. De bijeenkomst was georganiseerd in het kader van Refo500 door de Katholieke Vereniging voor Oecumene.

Een vrouw uit Zoetermeer, lid van de doopsgezinde gemeente in Den Haag, is na afloop van het ochtendprogramma enthousiast. Daar spraken prof. Herman Pleij, emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, over Erasmus als „columnist”, en VU-docent Jan Krans over de grondlegger van de Bijbelse uitleg­kunde. „Het was zo interessant allemaal”, zegt ze. Ze praat over de humanist en over zijn tegenstander, de reformator Maarten Luther. „Als ik mocht kiezen naast wie ik zou willen wonen, zou ik het wel weten”, zegt de Zoetermeerse. „Naast Erasmus natuurlijk! Luther is iemand die het allemaal zo zeker weet. Ik ben opgevoed met de idee dat je daar sceptisch tegenover moet staan.”

In Gouda gaat Erasmus naar school. Buiten de stad verblijft hij in het klooster Stein. Studeren, dat doet hij het liefst. In de rijk gevulde bibliotheek van het klooster kan dat. De expositie, tijdens de pauze te bezoeken, toont de Vulgaat – de officiële Bijbel in het Latijn. Erasmus is kritisch over die uitgave. Hij vindt dat de tekst vol fouten zit, door onjuiste vertalingen en het vele overschrijven. Zelf zal hij naam maken met zijn ”Novum Instrumentum”, een uitgave van het Nieuwe Testament in het Grieks.

Het Vocaal Theologen Ensemble onder leiding van Hanna Rijken liet geestelijke en wereldlijke liederen uit Erasmus’ tijd horen: van Heinrich Isaac, Josquin des Prez, Maarten Luther en Johann Walther.

Eén keer mag het publiek, staande, meezingen. En zo klinkt een lied van onverdacht reformatorische snit –”Aus tiefer Not”– op een symposium over het boegbeeld van vrijdenkers: „Ob bei uns ist der Sünden viel, Bei Gott ist viel mehr Gnade.”

Kerkhistoricus prof. dr. Peter Nissen belicht de protestantse, rooms-katholieke en humanistische beelden van Erasmus door de eeuwen heen. Luther beschouwt hem als verloren, zegt Nissen. „Erasmus is voor hem een slapjanus. Hij bespot het pausdom, maar durft niet te breken met de Rooms-Katholieke Kerk. Het menselijke is voor Erasmus belangrijker dan het goddelijke, oordeelde Luther over hem.”

Opvallend positief zijn daarentegen diverse andere reformatoren. Terwijl Luther niet in staat is Erasmus’ betekenis voor de Reformatie te waarderen, hebben zij wel oog voor de verwantschap die er ook is, aldus Nissen.

Zo noemt Zwingli Erasmus een „heraut van de evangelische waarheid” en een medehervormer. En Melanchthon distantieert zich na Luthers dood van de „vijandige uitlatingen van Witten­berg” en waardeert Erasmus als werktuig van God voor de hervorming van de kerk. „Soortgelijke uitlatingen zijn ook bij Bullinger en Beza te vinden”, zegt Nissen.

In diezelfde tijd wordt Erasmus in rooms-katholieke kring afgeschreven. Al zijn er ook onder rooms-katholieken bewonderaars, de vaderen van het concilie van Trente veroordelen de humanist als een gevaarlijke ketter. In heel wat bibliotheken worden passages uit zijn boeken weggekrast. Tot in de twintigste eeuw blijft hij verdacht in rooms-katholieke kring. Pas dan ontstaat er een meer genuanceerde benadering.

Dat bewijst een brief die paus Franciscus pas stuurde aan het Museum Gouda en die op de expositie wordt getoond. De museumdirecteur is er trots op en citeert eruit voor het publiek.

De paus schrijft dat „het christelijk geloof en het ware humanisme geen tegengestelde krachten zijn, maar dat ze beide ten dienste staan van de menselijke waardigheid. Erasmus verkondigde als gelovige een authentiek humanisme in tijden van grote maatschappelijke verandering. Zo’n humanisme is in onze moderne tijd ook hoogst noodzakelijk.”

Een man uit de buurt van Nijmegen, rooms-katholiek opgevoed, weet zich vooral aangesproken door Erasmus’ vrijheid van denken. „Wat maakt dat je denkt zoals je denkt? Als ik hervormd was geboren, was ik hervormd geweest. Was ik joods geboren, dan was ik joods geweest. In m’n puber­jaren had ik hier al discussies over. Ik ben er weleens door de pastoor uitgestuurd. Hij beweerde dat iets absoluut zo was, maar ik vroeg: Waarom dan eigenlijk?”

Erasmus zegt het zo: „Niemand laat een krachtiger geloof zien dan wie zijn twijfel toont.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer