Opinie

Dr. Arjan Plaisier: Religie is niet alleen iets voor achter de voordeur

De vijf liberalen die predikanten oproepen om zich niet bezig te houden met politiek (RD 8-3) verarmen onbedoeld de samen­leving en maken politiek tot techniek, reageert dr. Arjan Plaisier.

dr. Arjan Plaisier
11 March 2016 16:38Gewijzigd op 16 November 2020 02:05
beeld ANP
beeld ANP

De oproep van vijf klassiek liberalen aan het adres van predikanten en kerken is duidelijk: handen af van de politiek. Zij noemen drie argumenten: predikanten hebben er geen verstand van, ze hebben wel wat anders te doen (geestelijke zaken), en hun uitspraken werken polariserend. Ik erken dat genoemde liberalen een belangrijk punt aansnijden en ik versta hun bezorgdheid over een kerk die politiseert. De oplossing die zij aandragen, schiet echter aan alle kanten tekort.

Tafellaken

Met hun eerste argument snijden zij het tafellaken tussen predikanten (geestelijken) en de politiek doormidden. Ze doen dit echter zo radicaal dat de hele burgerbevolking, uitgenomen beroepspolitici, mee is afgesneden. Ook die komt immers, gegeven de complexiteit van maatschappelijke problemen, niet verder dan „borrelpraat en tapkastbeschouwingen.”

Ik geef toe: er zijn dossiers die technische kennis veronderstellen. Politiek is een vak. Als het echter om de grote thema’s van de samenleving gaat, is het maatschappelijk debat van groot belang. Daarbij gaat het niet alleen over idealen (dat wordt al gauw een abstracte discussie), maar over de vraag wat idealen concreet betekenen. Dat gaat burgers aan. Ook geestelijken.

De vragen over dood (euthanasie) en leven (abortus, downkinderen), over het recht van de vreemdeling, over de ecologie, over het huwelijk, over de zondagsrust (en ja, zelfs over de automobiliteit) raken ons allemaal. Daarom doen we allen mee, ook kerken, ook predikanten. De laatsten kunnen hierbij putten uit de brede christelijke traditie, een onmisbare morele bron.

De vijf auteurs verarmen onbedoeld de samenleving en maken politiek tot techniek. Ik neem mijn petje af voor wie ergens voor heeft doorgeleerd, maar als je wilt dat leken zich niet met jouw stiel bemoeien, dan moet je maar iets anders studeren dan politieke wetenschap (of dan theologie: ook theologen moeten accepteren dat iedereen zich met hun thema bemoeit, zelfs politici).

Predikanten en kerken doen mee en moeten dat vooral blijven doen. Dat is wat anders dan voortdurend kanselboodschappen afleveren. Ik ben het met de auteurs eens dat hier terughoudendheid past. Alleen wanneer de menselijkheid van de mens op het spel staat, past dit middel, al zetten de vijf met hun voorbeelden van Duitsland en Zuid-Afrika dit wel erg ver van ons Nederlandse bed. Waar blijft dat de kerk niet voortdurend profetisch moet willen spreken.

Soep

Het tweede argument is dat predi­kanten en kerken bij de eigen leest moeten blijven: het geestelijke. De auteurs zeggen mooie dingen over de rol van de kerk. In de kerk gaat het inderdaad over God en de relatie met God en over Jezus Christus. Het gaat daarin ook om mij als enkeling. Over het hart.

Waar is ook dat de verkondiging niet misbruikt moet worden als medium voor politieke statements. Maar ook hier vindt bij de vijf kortsluiting plaats. De kerk is zelf een politiek lichaam: ze erkent Jezus als de enige ware Heer en ze is deze Heer boven alles en allen gehoorzaam. Dat levert potentiele conflictstof op met machthebbers, oud en nieuw, die van nature totale gehoorzaamheid eisen.

Echte liberalen onder die machthebbers zijn dungezaaid. Wie iets van de geschiedenis weet, erkent dan ook dat deze conflictstof niet alleen potentieel blijft. De vraag wie wij dienen, is ook een politieke vraag en duikt overal op.

Daarbij moet evenmin vergeten worden dat de kerk zelf een samenleving is, en dat er van die samen­levingsvorm iets uitgaat naar de samenleving. Dat in de kerk de heer naast de slaaf zat, is uiteindelijk van invloed geweest op de afschaffing van de slavernij.

Daar komt bij dat je in de kerk spreekt over het goede leven en wat dit concreet betekent. Ook daarin spelen predikanten een rol, of je het nu leuk vindt of niet. In feite plaatsen de vijf religie achter de voordeur. Religieuze argumenten (en waar leer je die anders dan in de kerk?) dienen in het publieke domein kennelijk geen rol te spelen. Dat is niet liberaal.

Het gaat er wel om grenzen te bewaken. Wat vooral op de loer ligt, zijn theocratische idealen. Wanneer de vijf hier allergisch voor zijn, dan snap ik dat. De samen­leving is niet de kerk. De verpolitisering van de kerk is gevolg van het ideaal om de staat te verkerkelijken. Christelijk geloof dreigt dan ideologie te worden, of dat nu een linkse of een rechtse is. Het gevolg is verwereldlijking van de kerk.

Laten we het hierover hebben, maar verval niet in extremen door het heil waar het in de kerk over gaat te verindividualiseren of te vergeestelijken. Als je diaconie noemt, dan gaat het niet alleen over soep delen.

Polarisatie

Ten slotte noemen de vijf de polari­sering. Hier hebben ze zeker een punt. Spreken over politiek vraagt terughoudendheid. Christenen zullen hun politieke verantwoordelijkheid op onderscheiden wijze invullen. Aan stemadviezen vanaf de kansel hebben we geen behoefte. Aan diskwalificaties van politici evenmin.

Een kerk is een gemeenschap van mensen die het over veel oneens is, en laat dat zo blijven en laat niemand zich daarom uitgesloten voelen. Juist dan spreekt het des te meer dat je elkaar vindt in de ene Heer. Dit vraagt om fijngevoeligheid.

Om van de weeromstuit, uit vrees voor polarisatie, dan maar over alles wat raakt aan de samen­leving en het goede leven te zwijgen, geeft opnieuw kort­sluiting. Oefening om de goede toon te vinden, lijkt me beter.

De auteur is scriba van de Protestantse Kerk in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer