Den Heyer: Verbondenheid met Israël lijkt onbereikbaar ideaal
NIJKERK. „De zinsnede uit de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) over onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël klinkt mooi, maar wat is de praktijk? De onopgeefbare verbondenheid is meer ideaal dan werkelijkheid. Het lijkt zelfs een onbereikbaar ideaal.”
Dat zei de emeritus hoogleraar dr. C. J. den Heyer maandag op de landelijke bijeenkomst van het Platform Appèl Kerk in Israël. Thema van de dag was: ”Zonder Israël geen toekomst”. De bijeenkomst trok zo’n zestig belangstellenden. Het platform wil stem en gestalte geven aan de kerkelijke opdracht tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. De dag begon met een herdenking van de onlangs overleden dr. H. Vreekamp, die binnen het platform actief was.
Dr. Den Heyer, emeritus hoogleraar Bijbelse Theologie aan de (opgeheven) Protestantse Theologische Universiteit Kampen en docent aan het Remonstrants Seminarie, probeerde de oorzaken van de scheiding tussen kerk en Israël te achterhalen. „Was Jezus schuldig? Paulus, of Johannes? Of veroorzaakten de kerkelijke dogma’s de diepe kloof?”
Om aannemelijk te maken dat zeker Jezus niet de schuldige was, citeerde dr. Den Heyer een stuk uit de autobiografie van de Israëlische schrijver Amos Oz. In zijn levensverhaal vertelt Amos Oz dat zijn oom –Joseph Klausner, die boeken schreef over Jezus van Nazareth– hem aanraadde het Nieuwe Testament te lezen en Jezus te respecteren als een tzaddik (een rechtvaardige).
Vooral het Johannesevangelie heeft volgens dr. Den Heyer een te sterk anti-Joods karakter en zou het daarom als niet-canoniek moeten worden beschouwd. „De anti-Joodse uitspraken die Jezus in het Johannesevangelie gedaan zou hebben, kunnen naar mijn mening onmogelijk van Hem zijn.”
De hoogleraar wees ook op christologische dogma’s uit de kerkgeschiedenis die volgens hem op een betreurenswaardige manier samengingen met een „ontjoodsing” van Jezus van Nazareth. Mede om deze reden vindt Den Heyer het jammer dat de oude belijdenissen, zoals die van Nicea, weer zijn opgenomen als grondslag van de PKN.
Dr. Den Heyer besloot zijn toespraak met de oproep om, in plaats van eindeloos door te praten over de onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk, metterdaad te beginnen de obstakels van de kerkelijke dogma’s –als die anti-Joodse elementen bevatten– uit de weg te ruimen.
In zijn toespraak getiteld ”Hoe ziet Israël zichzelf?” benadrukte rabbijn mr. drs. R. Evers dat het doel van de wereld alleen maar kan liggen in de verbintenis met de onzienlijke oorsprong, en dat is God de Schepper. „In het maken van die verbinding speelt het volk Israël een belangrijke rol, omdat Israël door God is uitverkoren om Zijn wet in ontvangst te nemen.”
God heeft als de Schepper van hemel en aarde het volste recht om een volk te verkiezen, volgens rabbijn Evers. „Als eigenaar van de aarde mag God aan Zijn uitverkoren volk dus ook een stuk land geven. Tussen het land en het volk Israël bestaat een onvervreemdbare band. Dat bleek toen het land tijdens de diaspora van het volk Israël meer dan duizend jaar leeg en woest bleef. Alleen in dat land kan het volk tot bloei komen.”
De Amsterdamse rabbijn herinnerde aan de rabbijnse traditie die de hoofdstad Jeruzalem ziet als „de navelstreng van de wereld.” Hoewel rabbijn Evers niet als politicus wilde spreken, benadrukte hij de functie van Israël en in het bijzonder van de ondeelbare hoofdstad Jeruzalem. „Jeruzalem is als navelstreng ook het kanaal waardoor de goddelijke invloed naar deze wereld vloeit.”
’s Middags sprak Jan Wesseling, lid van de werkgroep Kerk en Israël in Lisse, over de praktisch invulling van de steun aan Israël in de gemeente. Volgens hem leren christenen het Oude Testament alleen goed te lezen als het wordt „meegelezen met Israël.”