Ook Nederland had om vrijstelling van het verbod op het gebruik van methylbromide gevraagd. Onder meer de kwekers van aardbeienplanten hebben het middel nodig, waarvoor vooralsnog geen goed alternatief is. Tijdens een bijeenkomst van de milieuorganisatie van de Verenigde Naties (UNEP) in Nairobi is die aanvraag niet ingewilligd.

Volgens een woordvoerster van het ministerie van VROM heeft Nederland inmiddels een nieuw verzoek om vrijstelling ingediend. Het middel wordt volgens haar alleen nog in gevallen gebruikt waarin er geen alternatief is. De hoeveelheid methylbromide, die in Nederland gebruikt wordt, is erg klein. „Zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten”, wier verzoek wel is gehonoreerd.

Australië, België, Canada, Frankrijk, Griekenland, Italië, Japan, Portugal, Spanje, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben voor 2005 vrijstelling van het verbod gekregen. UNEP-directeur Toepfer vindt het een teken aan de wand dat veel landen de methylbromide nog altijd hard nodig hebben. Volgens hem toont dit aan dat er nog harder en sneller gewerkt moet worden aan bruikbare alternatieven voor het middel.

Methylbromide rekent op een effectieve manier af met schimmels, mijten en andere kleine diertjes. Als ontsmettingmiddel is het jarenlang gebruikt in opslagplaatsen voor voedsel en in kassen om de grond te ontsmetten. Nu nog maken kwekers van aardbeienplanten er gebruik van om de aarbeienmijt op de jonge plantjes te verdelgen. De Rotterdamse haven ontdoet er ladingen tropisch hout van ongedierten mee.

Omdat de pesticide de ozonlaag aantast, is in 1987 in Montreal afgesproken het middel te verbieden. De westerse landen moeten per 2005 zonder kunnen, terwijl ontwikkelingslanden volgens dit Montreal Protocol tot 2015 de tijd krijgen het gebruik af te bouwen.