Balkanzending: Geroepen om zending te bedrijven
„Zending gebeurt door mensen, maar is geen mensenwerk. De Heere is de grote Zender. Hij roept om zending te bedrijven. Door Hem gezondenen mogen altijd op Hem terugvallen.”
Dat zei ds. C. L. Onderdelinden, voorzitter van de stichting Balkanzending, zaterdag in zijn openingswoord op de jaarlijkse zendingsdag in Kampen. De predikant van de oud gereformeerde gemeente te Rijssen (Bevervoorde) sprak voor ongeveer 600 aanwezigen over Handelingen 8:34 en 35, waar Filippus wordt geroepen en gezonden naar de kamerling. Deze minister van financiën was vanuit Candacé naar Jeruzalem gekomen om in de tempel te aanbidden, maar vond de toegang voor hem gesloten. Hij kocht een boekrol, last Jesaja 53, maar verstond niet wat hij las. Hij kreeg onderricht van Filippus.
„Zo opent God ook wegen in het zendingswerk. Hij opent ogen die blind zijn voor het Evangelie”, aldus ds. Onderdelinden. De verkondiging van het Evangelie loopt uit op de vrucht, het geloof in Jezus Christus de Zoon van God.
Preken
De Balkanzending, in 1985 opgericht om directe hulp te bieden aan predikant Simo Ralevic uit Servië, werd op de zendingsdag vertegenwoordigd door zijn zoon Robert en diens 21-jarige zoon Stefan. Simo Ralevics kleinzoon vertelde een zondaar te zijn, maar wel een door Jezus Christus geredde zondaar. Als derde generatie christen zei Stefan Ralevic enkele jaren geleden tegen een vriend dat hij bekeerd moest worden, waarop die zei: „Stefan, dat geldt jou.” „Dat woord raakte me”, aldus Ralevic. „Vanaf dat moment veranderde mijn leven.”
Hij is nu derdejaars student aan de in 2013 met hulp van de Balkanzending opgerichte Balkan Theologisch Seminarie (BTS) Servië in Nis. De protestantse kerk daar, is de grootste kerkelijke gemeenschap in Servië. Aan het BTS studeren nu veertien studenten.
Ooit was voor Stefan Ralevic de preekstoel de laatste plaats waar hij zou willen staan. „Nu kan ik niet meer zonder”, zegt hij. Ralevic preekte voor het eerst in een klein kerkje in Belgrado. Hij voelde zich geroepen het Evangelie te delen met anderen. „Ik erken echter dat het getuigenis vaak ontkracht wordt niet door wat je doet maar juist door wat je nalaat.” Met Paulus schaamt hij zich het Evangelie van Christus niet.
Gepredikt
Als laatste in de ochtendbijeenkomst mediteerde ds. C. Hogchem, predikant van de gereformeerde gemeente te Genemuiden, over Mattheüs 26:13: „Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de hele wereld”. „Dit Evangelie spreekt van Goede Vrijdag, van bloedstorting, in het teken van de zalf die Maria op het lichaam van Jezus heeft uitgegoten tot een voorbereiding van Zijn begrafenis”, zei ds. Hogchem.
„Wat heeft het lijden van Christus te maken met zendingswerk?” zo vroeg ds. K. Visser aan het begin van de middagbijeenkomst. „Alles”, zei hij. “Als Christus niet geleden had zou er geen zending zijn.” De predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Barendrecht sprak naar aanleiding van Jesaja 53 over het welbehagen des Heeren, dat door Zijn hand gelukkiglijk zal voortgaan. „Dat welbehagen is werkzaam, ook in het zendingswerk, en kan niet voortgaan zonder dat er een schuldoffer gesteld is”, aldus ds. Visser.
Na het jeugdverhaal door D. J. Koppelman over een rendierhouder in de Russische toendra, die op wonderlijke wijze uit de klauwen van een beer werd gered en onder zijn eigen volk ging prediken, sloot ds. IJ. R. Bijl de zendingsdag af. De hersteld hervormde predikant te Wouterswoude deed dat eveneens vanuit Jesaja 53, waarin hij nader inging op de hand des Heeren. Ds. Bijl zag in die hand een doorboorde, een almachtige en een bewarende hand.