Geschiedenis moet apart schoolvak blijven
Het vak geschiedenis levert een unieke bijdrage aan de vorming van leerlingen en moet daarom als zelfstandig schoolvak blijven bestaan, betoogt Ton van der Schans.
Onder de titel ”Onderwijs 2032” heeft staatssecretaris Dekker van Onderwijs de commissie-Schnabel opdracht gegeven een maatschappelijke dialoog te voeren over de gewenste toekomstige inhoud van het primair en voortgezet onderwijs. Dat is een belangwekkend thema voor leerlingen: onderwijs én samenleving. Welke kennis en vaardigheden moeten leerlingen opdoen met het oog op toekomstige ontwikkelingen in de samenleving? Dit alles ook met het oog op de herziening van het curriculum.
In haar eindadvies adviseert de commissie-Schnabel de regering in te zetten op vakoverstijgende leerdomeinen. Geschiedenis krijgt een plaats in het kennisdomein mens & maatschappij. Dit is iets wat geschiedenisleraren niet willen en waarmee leerlingen geen dienst bewezen wordt. Daarom pleit ik voor het behoud van geschiedenis als onafhankelijk schoolvak. De doelen en grondslagen van het vak geschiedenis verschillen te veel van andere schoolvakken om het op te laten gaan in een mens- en maatschappijvak.
Persoonsvorming
Geschiedenis heeft de leerlingen namelijk veel meer te bieden dan een historische blik op maatschappelijke vraagstukken. In de geschiedenis gaat het altijd om mensen. Tijdens het geschiedenisonderwijs wordt geleerd je in te leven in mensen uit andere tijden en andere culturen. Openstaan voor andere mensen uit andere tijden is een vorm van empathie: de ander uit vroegere tijd tegemoet treden zonder die op voorhand te beoordelen vanuit hedendaagse normen en waarden.
Leerlingen leren medemensen uit andere tijden en culturen niet in de eerste plaats te beoordelen, maar te begrijpen. Daardoor leren ze ook zichzelf beter kennen. Bij geschiedenis leer je kijken door de ogen van een ander. Een dergelijke benadering leidt tot reflectie op eigen waarden en normen. Verhalen over het verleden wekken verwondering en verbazing, soms boosheid en ergernis.
Leerlingen leren ook hoe verhalen over vroeger soms worden misbruikt en tot verdeeldheid leiden. Geschiedenis nodigt uit tot verbeelding én tot kritisch denken en heeft daarmee een belangrijke rol in de persoonsvorming. Wie ben ik in deze wereld en wat is mijn taak? Bewustwording van de eigen en andermans standplaatsgebondenheid is een wezenlijk onderdeel van deze persoonsvorming.
Historisch besef
In het geschiedenisonderwijs wordt duidelijk hoe het heden zowel een product is van historische continuïteit als van veranderingen. We zijn voor een belangrijk deel geworden wie we zijn door onze ouders en de opvoedings- en vormingsweg die we hebben afgelegd. De mate waarin we ons van ons verleden bewust zijn, is constituerend voor onze persoonlijkheid. Dat geldt dus ook voor een land of een volk(sdeel).
De ontwikkeling van dit historisch besef vraagt om een curriculum waarin leerlingen historisch leren denken en redeneren. Ze moeten leren dat hedendaagse verschijnselen historisch bepaald en tijdgebonden zijn. Ze dienen daarbij oog te krijgen voor processen van verandering en continuïteit, voor bedoelde en onbedoelde gevolgen van het handelen van mensen en voor de verbindingen tussen mensen op nationaal, Europees en mondiaal niveau.
Dit zijn vanouds de fundamenten van goed geschiedenisonderwijs. Dit historisch denken en redeneren is in onze pluriforme en gedigitaliseerde wereld van groot belang om leerlingen kritisch te leren denken en een culturele en morele fijngevoeligheid eigen te laten maken.
Vreemd land
De toevoeging ”historisch” bij denken en redeneren maakt duidelijk dat geschiedenis een eigen discipline is met een eigen methode. Het vak onderscheidt zich door zijn chronologie. De unieke bijdrage van het vak geschiedenis aan de vorming van de leerling is inzicht en overzicht bieden in die enorme wereld die achter ons ligt en tegelijkertijd deel uitmaakt van onze cultuur.
Multiperspectiviteit is een andere specifieke karakteristiek van het vak. Niet één aspect komt aan de orde, maar allerlei aspecten: politieke, sociale, economische, culturele en godsdienstige. Het heden is geen gecontinueerd verleden. De auteur L. P. Hartley heeft dat in 1953 onovertroffen onder woorden gebracht: „Het verleden is een vreemd land waar de mensen de dingen anders doen.” Juist de confrontatie met de vreemdheid van het verleden helpt leerlingen andere tijden en culturen te begrijpen en eigen standpunten in perspectief te plaatsen.
Historische kennis is de basis voor historisch redeneren en historisch besef. Het beeld van het verleden, dat gebaseerd moet zijn op historisch bewijs, wordt vooral ook doorgegeven door het verhaal. Dat verhaal is een interpretatie die afhankelijk is van iemands levensbeschouwing. Geschiedenisonderwijs kan niet zonder norm. Geschiedenis gaat over mensen die door hun keuzes en idealen invloed kunnen uitoefenen op de geschiedenis.
De leerlingen kunnen niet zonder het schoolvak geschiedenis. Geschiedenisleraren bieden deze overtuiging aan als beleidskader voor staatssecretaris Dekker en curriculumontwerpers.
De auteur is docent geschiedenis aan Driestar Hogeschool en voorzitter van de Vereniging van docenten geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN). Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de visienota die de VGN vandaag gepresenteerd heeft op het Tweede Nationaal Geschiedenisonderwijscongres.