Sympathie voor het boerenleven (fotoserie)
Het platteland is altijd een geliefd onderwerp geweest voor Nederlandse fotografen. Het Fotomuseum Den Haag toont hoe het boerenleven sinds 1885 met de camera is vastgelegd.
Vrouwen in Rijssen doen de was en begieten het linnen op het bleekveld. Een boer bij Den Haag laadt melkbussen op zijn kar. Een aardappelrooister in Groningen neemt met zwarte handen even rust met koffie en ontbijtkoek.
De mens in het boerenbedrijf en het verglijden van de tijd waren voor curator Wim van Sinderen belangrijke thema’s voor de tentoonstelling ”Boeren. Avonturen op het platteland” in het Fotomuseum Den Haag. Samen met boerenzoon en fotograaf Dirk Kome selecteerde hij circa 250 opnamen van ruim 70 fotografen.
Mensen volop. Een landarbeider, een veehandelaar op de markt, in het stro spelende kinderen, een boerenfamilie in Drenthe poserend bij de nieuwe tractor, de trotse fokker van een Barnevelder kip, eenvoudige boerenmensen in Voorthuizen en in Best, bij Eindhoven.
„Van oudsher werd er met enige spot naar het boerenleven gekeken. Maar in de fotografie zien we ook een houding die meer sympathie uitdrukt”, concludeert museumdirecteur Benno Tempel. „De boer en zijn leefomgeving worden gewaardeerd. Fotografen hanteren hun camera om het pittoreske, de lichtval of juist het ontegenzeggelijk alledaagse van het boerenbedrijf.”
Dat levert bijzondere observaties op: een boerenpaar dat in de polder bij Eemdijk behulpzaam is bij de geboorte van een kalf, een boer die met zijn tractor een koe uit een poldersloot trekt, en oude interieurs in Ruurlo en Zalk.
„Er zit wel wat melancholie in de expositie”, erkent Van Sinderen. „Het is een beetje afscheid nemen van een agrarische cultuur die langzaam aan het verdwijnen is. In 1849 was Nederland nog een boerennatie. Toen was 44 procent van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw, nu nog maar 3 procent.” De expositie accentueert dat verdwijnen onder meer met een videofilm van de broers Poppo en Engel in het Groningse Wagenborgen, die een stapel foto’s van vroeger aan het bekijken zijn. Speciaal voor de tentoonstelling trok Bert de Jong naar Molkwerum, in Zuidwest-Friesland, om het stille leven van zijn oom te fotograferen. Jong en fris zijn daarentegen de „laatste boerendochters” die Heidi de Gier portretteerde. Erg waarschijnlijk is het in het huidige economische getij niet dat die ooit zelf voor een bestaan als boerin zullen kiezen.
”Boeren. Avonturen op het platteland” is tot en met 13 maart te zien in het Fotomuseum Den Haag. Bij de expositie verscheen een gelijknamig boek met 120 afbeeldingen (uitg. Lecturis, Eindhoven, 24,95 euro).