Binnenland

Tekst overdenking uitvaartdienst

Hier volgt de letterlijke tekst van de overdenking die ds. W. Hudig-Semeijns de Vries van Doesburgh dinsdag tijdens de uitvaartdienst van prinses Juliana in de Nieuwe Kerk in Delft heeft uitgesproken.

ANP
30 March 2004 16:02Gewijzigd op 14 November 2020 01:05

Niet prijzen, niet loven, stond bovenaan het lijstje aanwijzingen dat Prinses Juliana voor deze dienst gaf. En voor de zekerheid onderaan: géén loftuitingen. De meeste mensen willen niet gewoon zijn, ze willen graag bijzonder gevonden worden. Bij Prinses Juliana was dat anders: iedereen vond haar bijzonder, maar zij wilde graag gewoon zijn. En dit stamt al uit haar vroege jeugd:

Zij vertelde dat ze als klein meisje in een speciaal schoolklasje zat op Huis ten Bosch. Iedere ochtend reed zij er alleen in een koets heen, onder begeleiding van een hofdame. De andere drie meisjes kwamen samen naar de les toe; Prinses Juliana zag ze gezellig kwebbelen en lachen. En zo gingen ze ook weer weg: het prinsesje alleen en de andere meisjes samen. Maar één dag stond de hofdame te praten met een moeder en lette even niet op. De meisjes in de andere koets gebaarden naar kleine Juliana of ze er ook bij kwam, dus stapte zij snel uit haar koets en klom bij de anderen naar binnen. Het was héérlijk vertelde ze: de koetsier maakte een rondje op het plein en ze maakten grapjes en lachten. Ze genoot. Maar zodra de hofdame het in de gaten kreeg, werd ze uit de koets gehaald. Dit mocht absoluut niet van haar moeder!

Toen Prinses Juliana dit verhaal 80 jaar later vertelde, kon zij er nog steeds boos over worden. „En ik wist zeker dat het wél mocht van mijn moeder”, zei ze, „die vond het fijn als ik plezier had.”

Natuurlijk kunnen wij alle begrip hebben voor de geschrokken hofdame. Zíj moest dit kostbare kind beschermen en bewaken. Maar de beleving van het prinsesje was: ik mag nooit gewoon meespelen met de anderen. Die beleving droeg zij haar leven lang met zich mee. Prinses Juliana was bijzonder, als enig kind en troonopvolger. En dat bracht een bepaalde eenzaamheid met zich mee. Zij heeft hier verdriet van gehad, zoals iedereen die alleen is. Maar in die eenzaamheid heeft zij een eigen kracht ontwikkeld, een eigen waardigheid, een eigen visie, een eigen waarachtigheid.

Koningin zijn was voor haar een zware, maar heilige opdracht, waaraan zij moest gehoorzamen, „obediëren” zullen wij straks zingen. Daardoor heeft zij geen gewone moeder kunnen zijn, hoe veel haar dochters ook voor haar betekenden. Dat is voor haar en haar gezin niet gemakkelijk geweest.

Prinses Juliana zette zich voor honderd procent in voor haar taak. Ze bereidde zich goed voor op gesprekken en kon puntige, onverwachte, ter zake doende vragen stellen. Zo vormde ze haar eigen mening. Maar zij kon zich nauwelijks voorstellen dat anderen anders dachten. En het was moeilijk om een overtuiging uít haar hoofd te praten.

Achter haar verlangen om gewoon te zijn leefde een oprechte, bescheiden eenvoud: „the gift to be simple”, zoals haar dochter Christina zong. Ze kon intens genieten van picknicken met de kinderen of kastanjes zoeken om te poffen, foto’s maken van de lentebloemen met haar „kiektoestel”. Samen spelletjes doen, zoals scrabbelen, vond zij oer-gezellig, vooral als zij won. Haar grootste hobby was toneelspelen. Je kunt je voorstellen dat iemand die altijd een bepaalde rol moest spelen, het heerlijk vond om een rol te spelen die zij zelf uit kon zoeken. En daarin kon zij de humor leggen, waarvan zij zoveel bezat, zeker samen met haar schoonzoon, Pieter.

Soms kon Prinses Juliana ook wat overdrijven in haar zucht naar eenvoud, zeker naar onze moderne maatstaven. Bijvoorbeeld toen ze toastjes met zalm voor haar verjaardag te luxe vond.

Gewoon willen zijn betekende een sterke afkeer van hofetiquette en opgelegde vormen en regels, formaliteit. Maar Prinses Juliana hield ook niet van opdringerige informaliteit. Ze schreef: „Ik was geneigd het goede in mijn medemens te veronderstellen, maar ik was níet zo dom dat ik ze niet vaak doorzag.”

Wat Prinses Juliana vooral bijzonder maakte, was haar warme hart. De mensen herinneren haar niet zozeer als de koningin op staatsieportretten in openbare gebouwen. Het beeld, dat de diepste indruk maakte, was hoe zij met verwaaide haren onder een fladderend sjaaltje op kaplaarzen in de Zeeuwse klei stond tijdens de Watersnoodramp in 1953. Op haar gezicht stond te lezen hoe intens zij meeleefde en hoe machteloos zij zich voelde. En daarin was zij altijd misschien het meest koninklijk in de diepste zin van het woord: werkelijk betrokken bij haar volk in tijden van nood en verdriet.

Prinses Juliana was een gelovige vrouw met een heel eigen spirituele overtuiging. Deze werd niet bepaald door kerkelijke dogma’s of wetten. Vrijheid van godsdienst, verdraagzaamheid waren voor haar vanzelfsprekend. Van haar moeder kreeg ze een stevige christelijke opvoeding en haar vader bracht haar in contact met oosterse, mystieke wijsheid. Ze had een open geest en sprak met groot enthousiasme over haar ontmoeting met de joodse wijsgeer Martin Buber én zij was geïnteresseerd in het Islamitisch Soefisme.

Door haar dochters kwam zij in aanraking met moderne spirituele stromingen en ontwikkelde zij zich verder. Zij was ook trouw kerkgangster, maar zij ging het liefst naar verschillende kerkgenootschappen. De bijbelspreuk „onderzoekt alles en behoudt het goede” past uitstekend bij haar. Zij bleef niet zitten in één heilig huisje, maar ging graag op ontdekkingstocht. Zij was ervan overtuigd dat vele wegen leiden naar die ene God. Of, zoals Jezus sprak: „het huis van mijn Vader heeft vele woningen”. Toen zij bij het oecumenisch huwelijk van haar kleinzoon ter communie ging was dit niet een gril van een excentrieke oude dame. Communie betekent letterlijk gemeenschap. En gemeenschap tussen mensen van verschillende kerkgenootschappen was haar liefste wens.

De kernpunten van haar geloof waren sociaal, praktisch bezig zijn, en vertrouwen in God. Of, zoals zij zei: „het moet hier op de afscheidsdienst over vrede gaan. Vrede tussen mensen, rassen en volken. En dat mensen niet bang moeten zijn voor de dood.”

Vrede. Prinses Juliana heeft het verschrikkelijk gevonden om haar land te moeten verlaten, toen dit in oorlog was. Vanuit Canada heeft zij intens meegeleefd en de gebeurtenissen nauwlettend gevolgd. Na de oorlog heeft zij het als haar belangrijkste taak gezien om waar zij kon aan vrede te werken. Zij heeft dat in vele kerstboodschappen overgebracht. „Voor een ieder is het het grootst denkbare voorrecht te mogen medewerken voor vrede op aarde en voor het welzijn der mensen”, sprak zij. En steeds benadrukte zij, dat wij hier allemaal aan moeten meewerken. „Wij zijn allen mede-verantwoordelijk.”

De bewapeningswedloop tijdens de Koude Oorlog verontrustte haar zeer. Ook besefte zij heel goed, dat voor een echte wereldvrede de kloof tussen rijke en arme landen moet worden gedicht en de mensenrechten gerespecteerd.”

Zij was in haar tijd modern in haar opvattingen. Uiteindelijk zou haar inzet voor wereldvrede haar grootste politieke strijd worden, een strijd die zij durfde aan te gaan: „Vrede is geen asiel voor gemakzuchtigen. Vrede is de allerhoogste strijd”, sprak zij. Maar deze strijd heeft haar ook veel teleurstellingen gebracht.

In de bijbeltekst die wij lazen zegt Jezus: „Vrede laat ik u na, mijn vrede geef ik u”. Het is van belang om te weten dat in de tijd van Jezus het woord ’vrede’ verschillende aspecten heeft. Allereerst betekende het ’geen oorlog’. Jezus stierf liever zelf dan dat anderen door hem in een gewapende strijd omkwamen.

Vrede betekent ook een toestand van heil, heel zijn, wel-zijn. De Griekse godin van de vrede: Eirene - Wij zeggen Irene - werd afgebeeld met een hoorn des overvloeds in haar hand: zij gaf welvaart, gezondheid, geluk. En wanneer een jood sjalom zegt, of een Arabier salaam, dan zeggen ze weliswaar letterlijk vrede zij met u, maar bedoelen dan ook alle goeds, heel aards: een goede oogst, vriendschap, alle vreugde, die het leven bieden kan.

Ware vrede in de betekenis van welvaart voor allen, kon er alleen zijn als er sociale gerechtigheid was: minder verschil tussen arm en rijk, een eerlijk rechtsstelsel en zorg voor je naaste. Maar het is duidelijk dat deze ideale toestand van vrede, welvaart en gerechtigheid er niet was in de tijd van Jezus. Het land was bezet en werd uitgebuit, er heerste armoede en onrecht. Daarom projecteerden veel mensen de vrede naar een verre, ideale toekomst: de messiaanse tijd. Of naar een andere wereld: in de hemel zal vrede zijn.

Maar als je de tekst goed en in zijn verband leest, is het onwaarschijnlijk dat Jezus zijn leerlingen hier een verre, gelukzalige toekomst of een bovenaardse, hemelse vrede toewenst. „Vrede laat ik u na, mijn vrede geef ik u.” Jezus spreekt deze woorden, wanneer Hij voor het allerlaatst met zijn leerlingen samen is. Hij waarschuwt hen, dat hij verraden zal worden, gevangen genomen en ter dood gebracht. Wij weten dit in deze lijdenstijd weer heel goed te herdenken, hoe erg dit was. In angst en totale verwarring zitten zijn leerlingen bij elkaar. En juist dan zegt Jezus: mijn vrede geef ik u. Wat kan hij daarmee bedoelen?

Het lijkt alsof Jezus er vrede mee heeft dat hij zal sterven. De opdracht van zijn leven is bijna voltooid en hij zal heengaan in verbondenheid met God, de zin van zijn bestaan. „Het is volbracht” waren zijn laatste woorden volgens het evangelie van Johannes. De rechtvaardige wereldvrede is nog niet bereikt, maar de vrede van geworteld zijn in God, staan voor de goede zaak en daar je leven voor willen geven, die vrede, laat hij zijn leerlingen na. Die geeft hun de kracht om in zijn spoor verder te gaan. Ook als Jezus sterft, werkt deze vrede door. En ik hoop zo dat u begrijpt dat het niet gaat om mooie woorden. Voor Jezus was God geen vage theorie. God geschiedde, in Jezus’ leven. Licht, liefde en vrede werden werkelijkheid. En ik hoop dat dit ook voor ons geen vage termen blijven, maar dat God moge gebeuren, geschieden, ook in ons leven, wanneer mensen licht brengen, vrede en liefde vormgeven in onze wereld.

Prinses Juliana hoopte op vrede. In twee van haar kersttoespraken zei zij: „Als men aan iets goeds werkt, zal er altijd iets goeds uit voortkomen, ook al is het resultaat soms anders dan was verwacht.” Dit optimistisch vertrouwen stelde haar in staat om tegenslagen te aanvaarden.

„Wees niet verontrust en bevreesd”, zegt Jezus tegen zijn ontredderde leerlingen. Zijn vrede zal hen dragen door de vele beproevingen die hun te wachten staan, en ook de ultieme beproeving, de dood, hoeven zij niet te vrezen. Zíj zullen een woning vinden bij God, en zullen terugkeren tot hun Vader, uit Wie, door Wie en tot Wie alle dingen zijn.

„Je ne crains rien” (ik vrees niets) zongen we. „Mensen hoeven niet bang te zijn”, zei Prinses Juliana dikwijls. Zij was ervan overtuigd: Er is geen einde aan het laatste einde, alleen een eeuwig nieuw begin.

Prinses Juliana heeft geen eenvoudig leven gehad. Zij schreef: Veel van mijn verdriet in mijn leven is onbekend en mag dat ook blijven. Het was een mooi, een vol, een waardevol en intens leven. En zij is in vrede gestorven. In de nabijheid van haar man, van wie zij zoveel hield. Omringd door haar kinderen en kleinkinderen, die de grootste vreugde van haar leven waren, zoals zij zelf schreef.

Moge haar krachtige, optimistische vertrouwen een voorbeeld zijn voor ons allen. En moge deze door haar volk zo geliefde en op handen gedragen koningin rusten in Gods vrede. Amen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer