Reformatiebijbel: samen met de kerkhervormers de Bijbel lezen
Samen met de reformatoren de Bijbel lezen. Vanaf dinsdag kan dat, als de Reformatiebijbel verschijnt. Hoofdredacteur prof. dr. W. H. Th. Moehn noemt de uitgave een „Bijbel met een plusje.”
De zestiende-eeuwse kerkhervormers hebben zich intensief met de Schrift beziggehouden. In de Reformatiebijbel, die dinsdag in het oude stadhuis in Hasselt wordt gepresenteerd, staat bij elk Bijbelboek een fragment uit een preek, meditatie of commentaar van een bekende of minder bekende reformator. Van Maarten Luther en Johannes Calvijn, maar ook van Rudolf Gwalther en Niels Hemmingsen.
De Reformatiebijbel bevat de volledige tekst van de Herziene Statenvertaling (HSV). Die wordt op twintig plaatsen onderbroken met uitleg over de geschiedenis van de Bijbel in de Reformatietijd in de Nederlanden, van de Delftse Bijbel (1477) tot de Statenvertaling (1637). Dan volgen er negentien bijdragen over thema’s rond Bijbel en Reformatie, zoals ”Sola scriptura” (dr. S. Hiebsch), ”Gezag en heiligheid” (dr. M. Klaassen), ”Beeldverbod en Bijbelillustratie” (dr. A. A. den Hollander) en ”Psalmboek: tweede Bijbel” (drs. J. van der Knijff).
Het idee voor een Reformatiebijbel kwam van Refo500, het platform dat activiteiten rond de Reformatieherdenking in 2017 coördineert. Op verzoek van uitgeverij Jongbloed en het bestuur van de Stichting Herziene Statenvertaling gaf prof. Moehn, bijzonder hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam, sinds eind 2014 leiding aan dit „unieke” project. Nu is de Reformatiebijbel klaar.
Er verschenen de afgelopen jaren heel wat zogenoemde doelgroepbijbels. Waarom een Reformatiebijbel?
„De Reformatiebijbel wordt uitgebracht in het kader van het Bijbeljaar 2016 en de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017. Hij laat zich natuurlijk allereerst lezen als een gewone Bijbel, voor persoonlijk gebruik of in gezinsverband. Maar het is een Bijbel met een plusje, met extra materiaal. De lezer wordt namelijk geïnformeerd over de geschiedenis van de Bijbel in de Nederlandse taal en over de betekenis van de Bijbel voor de Reformatie.”
Het historisch overzicht laat volgens de hervormde predikant uit Hilversum onder meer zien dat in de Reformatietijd niet alleen protestanten, maar ook rooms-katholieken bezig waren met de vertaling van de Bijbel in de volkstaal. „Het beeld bestaat dat de Bijbel in de Rooms-Katholieke Kerk aan een ketting lag, ontoegankelijk voor iedereen. Dat Bijbelvertaling alleen iets voor protestanten was, is een mythe.”
De fragmenten van preken of commentaren die bij de verschillende Bijbelboeken staan, laten zien hoe reformatoren met de Schriften omgingen. Zo schreef Rudolf Gwalther, de opvolger van Heinrich Bullinger in Zürich, een omvangrijk werk over Handelingen dat vrij onbekend is gebleven. „De commentaren van Calvijn kennen we, die van Martin Bucer misschien ook, maar bij het samenstellen van een Reformatiebijbel ontdek je dat er heel veel materiaal bestaat dat nog ontsloten moet worden en vertaald.”
In de Reformatiebijbel konden niet meer en niet minder dan 84 extra pagina’s worden opgenomen. Gaandeweg het project werd volgens prof. Moehn duidelijk dat er te weinig ruimte zou zijn om alle kopij op te nemen en uitgebreid de herkomst van de fragmenten bij de Bijbelboeken te verantwoorden. Daarom is er ook een website gelanceerd, waarop extra informatie staat.
Samen met de reformatoren de Bijbel lezen: wat levert dat op?
„Voor de gewone lezer hoop ik dat hij de Reformatiebijbel met stichting leest, nadenkt over de tekst en wordt geprikkeld tot meer Bijbelstudie. Verder zou het mooi zijn als deze uitgave predikanten en theologiestudenten stimuleert om niet alleen de uitleg van klinkende namen als Luther en Calvijn erop na te slaan –als ze die al in huis hebben– maar ook verder te kijken. Misschien worden ze nieuwsgierig gemaakt naar de geschriften van andere reformatoren. Er zit verschrikkelijk mooi materiaal tussen. Waarom zijn bijvoorbeeld de meditaties van Theodorus Beza over de Psalmen nooit vertaald? Ze zijn heel persoonlijk, krachtig en gericht op het hart. Die hebben me persoonlijk erg geraakt.”
Wat kenmerkt de Bijbeluitleg van de reformatoren?
„Ze leverden doorgaans vakwerk: een nauwgezette exegese vanuit de grondtekst, die ze vervolgens toepassen in het heden. Je merkt daarbij dat de reformatoren vaak met dezelfde teksten worstelden als wij. Zo nam de Italiaanse kerkhervormer Peter Martyr Vermigli in zijn commentaar op Richteren al een uitweiding op over de eed van de dochter van Jefta.
Of er grote verschillen zijn in de manier waarop de reformatoren de Bijbel uitleggen, durf ik niet te zeggen. Dan zou je per Bijbelboek een steekproef moeten houden en verschillende commentaren naast elkaar moeten leggen. Het zou het onderzoeken waard zijn.”
www.royaljongbloed.nl/reformatiebijbel
Theodorus Beza over Psalm 130
De reformator Theodorus Beza, de opvolger van Johannes Calvijn in Genève, schreef in 1581 een meditatie over Psalm 130. Een fragment.
„O mijn ziel, val niet languit plat op de grond, en wees niet bovenmate bedroefd. De last van je zonden drukt zwaar op je, maar wees daardoor niet totaal overweldigd. Je bent zo diep weggeduwd in de allerlaagste plaatsen, dat het je zwaar valt om luid te roepen en door Hem gehoord te worden Die een zeer hoge plaats bewoont. Het eeuwige vuur is niet ver verwijderd van deze afgrond, waarin je ongerechtigheden je gestort hebben, zodat je bijkans het wanhopige geschreeuw en gejammer hoort van degenen die daarin geworpen zijn zonder hoop dat zij die plaats ooit zullen verlaten.
Maar de Heere, Die Zijn zeer beminden brengt tot aan de grenzen van de hel wanneer zij zich hebben laten gaan, weet hen daarvandaan wel terug te leiden. Zink daarom niet nog dieper weg, maar verhef je hart met een schreeuw en zeg niet bij jezelf: „God heeft mij van voor Zijn aangezicht weggeworpen”, want zo’n uitspraak behaagt God allerminst. Je roept tot God, en waarom anders, dan omdat Hij je gewekt heeft. Want hoor maar wat Hij in je oor roept: „Mijn volk, wat heb Ik je gedaan? Waarmee heb Ik je bedroefd of geërgerd?” O, mijn God, wat zal ik U daarop antwoorden? Wat zal ik zeggen, dan dat ik niet kan begrijpen wat U mij gedaan hebt – ik, die er niet zou zijn als U mij niet gemaakt had? En sinds ik er ben, heb ik alles ofwel vergeten, of stelt de herinnering mij mijn ondankbaarheid voor ogen. Heere, zeg toch liever tegen mij dat U mij gemaakt hebt, opdat ik U nooit meer vergeet.”