Kerk & religie

Wie mag er voorgaan in de PKN?

BAKKEVEEN. Een recent interview in het Friesch Dagblad met Ineke Baron uit Bakkeveen, lid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), leidde ertoe dat nogal wat gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland Baron vroegen voor te gaan tijdens een eredienst. De GKV kennen echter geen vrouwelijke voorgangers.

16 February 2016 12:48Gewijzigd op 16 November 2020 01:29
De Kruiskerk van de gkv te Haulerwijk. beeld Reliwiki
De Kruiskerk van de gkv te Haulerwijk. beeld Reliwiki

In het interview vertelde Baron hoe het haar missie is om voor te gaan in gevangenisdiensten en andere plekken waar ze gevraagd wordt. Ze wil naar eigen zeggen geen herrie schoppen in haar eigen kerkverband over het predikantschap voor vrouwen. „Ik wil helemaal geen predikant in de GKV worden. Mijn verlangen is in kerkdiensten in de gevangenis voor te mogen gaan en verder ga ik voor waar ik gevraagd word en het maakt me niet uit in welke kerk dan ook.”

Maar mag Baron eigenlijk wel voorgaan in de Protestantse Kerk in Nederland, terwijl ze in haar eigen kerk geen diensten mag leiden? Vijf vragen en antwoorden.

Hoe is het officieel geregeld in de kerkorde van de Protestantse Kerk?

In gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland mogen alle predikanten, proponenten of theologen met preekconsent uit die kerk voorgaan.

Verder stelt de Protestantse Kerkorde in ordinantie 5-5-1 dat ook de voorgangers „die behoren tot een kerkgemeenschap in Nederland of daarbuiten waarmee de Protestantse Kerk in Nederland bijzondere betrekkingen onderhoudt, naar de bevoegdheden die deze voorgangers hebben in hun eigen kerkgemeenschap en naar de regels door de generale synode gesteld” in een protestantse eredienst mogen voorgaan.

Dus mag mevrouw Baron niet voorgaan in erediensten in gemeenten die behoren tot de PKN?

Nee. Hoewel de kerkenraad van de gereformeerde kerk vrijgemaakt (gkv) in Haulerwijk haar als gevangenispastor in opleiding wel toestemming gaf om te preken, heeft zij in haar kerkverband niet de bevoegdheid om voor te gaan in erediensten. De diensten in Haulerwijk waarin Baron voorgaat, staan dus onder leiding van een mannelijke predikant.

Verder onderhouden de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geen bijzondere betrekkingen met de Protestantse Kerk.

En toch doet ze het wel.

En zij is de enige voorganger niet die naar de letter van de kerkorde van de Protestantse Kerk niet bevoegd is om een kerkdienst te leiden, maar die toch onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad de kansel bestijgt. Want: die kerkenraad is natuurlijk de eerstverantwoordelijke voor wie er voorgaat in de eredienst. Formeel heeft die kerkenraad zich daarbij echter wel te voegen naar de kerkorde.

Dus kan de Protestantse Kerk ordinantie 5-5-1 maar beter aanpassen?

Kenners van de kerkorde interpreteren deze ordinantie al heel lang veel ruimer dan naar de letter is toegestaan. Zo is het voorgaan van predikanten uit de reformatorische kerken of migrantenkerken uit de protestantse traditie in de praktijk geen enkel probleem. Ook als de PKN met die kerken geen bijzondere betrekkingen onderhoudt. Verder zijn er tal van kerkelijk werkers zonder preekconsent die diensten leiden.

Sinds 2013 biedt trouwens ook de Protestantse Kerkorde nog een mogelijkheid voor gemeenten toch een voorganger te vragen die eigenlijk niet bevoegd is om in diensten voor te gaan. In ordinantie 5-2-4 staat namelijk dat de kerkenraad „kan besluiten tot het houden van een bijzondere kerkdienst. In deze diensten kan worden afgeweken van het in artikel 1-4 en in artikel 5 bepaalde.”

Deze bijzondere bepaling is een aanvulling op de kerkorde en is pas op 1 januari 2013 van kracht geworden. Het is overduidelijk dat de generale synode besloten heeft deze aanvullende bepaling op te nemen om de kerkordelijke jas wat ruimer te maken. Kerkorde en praktijk groeiden namelijk steeds sneller uit elkaar. Dat is door deze extra bepaling feitelijk gelegaliseerd.

Oftewel: alles mag?

Met de aanvullende bepaling in ordinantie 5-2-4 kan de kerkenraad een dienst tot een bijzondere kerkdienst verklaren, waardoor er van allerlei voorschriften kan worden afgeweken en heel veel is toegestaan.

In de praktijk ligt de grens echter bij het bedienen van de sacramenten, het leiden van trouwdiensten en het bevestigen van ambtsdragers. Die diensten mogen niet geleid worden door daartoe niet bevoegde voorgangers.

Ook mogen niet-bevoegde voorgangers –formeel– geen zegen op de gemeente leggen. Proponenten, studenten aan de opleiding voor predikanten en gemeenteleden met een preekconsent mogen dit overigens evenmin.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer