De tijd
Het leven van een mens duurt kort en gaat snel voorbij. Zijn dagen op aarde zijn weinig en onzeker. Hoe zorgvuldig behoorden wij dan te zijn door elk uur te besteden en te trachten de snelheid van de tijd te vergelijken met onze vaardigheid om die wel te besteden.Ik kan niets bedenken dat belangrijker is dan mezelf ervan te verzekeren dat mijn ziel na dit leven in een gelukkige toestand is. Zal ik dan mijn tijd verkwisten en mij inspannen voor nutteloze zaken? Wat zullen alle andere bezigheden voor nut hebben als het belangrijkste verwaarloosd wordt? Is er iets gewichtiger dat mij van dat grote werk kan afhouden?
Hoe gepast is het om het kleine stukje tijd dat ons nog is overgebleven en dat haastig naar het einde loopt, ernstig te gebruiken. Zoals er geen verbond kan gemaakt worden met de dood, kan er ook geen verdrag worden gemaakt om de tijd op te houden. Hij spoedt zich steeds voort of ik hem goed besteed of niet.
Het grootste gedeelte van onze tijd wordt gebruikt om de dood te voorkomen. Wij eten, drinken, slapen en rusten, opdat wij niet zouden sterven. Nochtans spoeden wij naar onze dood. Elke ademtocht, elke polsslag vermindert het getal hetwelk God tot ons leven heeft gesteld en sleept een zandje uit het uurglas van de tijd. Hoe weinig is men echter bezorgd om zijn tijd wel te besteden.
John Shower, predikant in Schotland (Godvruchtige gedachten over de tijd, 1739)