„Asielzoeker in de kerk? Raak niet in paniek”
Hij groeide op in een islamitisch land in het Midden-Oosten. Op 15-jarige leeftijd kwam Samuel Lee naar Nederland. Hij trouwde met een Aziatische vrouw en werd voorganger van een internationale gemeente in de Bijlmer in Amsterdam. Mensenrechten vormen een belangrijk speerpunt van de pinkstervoorganger, die zaterdag hoofdspreker is op de landelijke dag van stichting Gave. „Raak niet in paniek als een asielzoeker zondag je kerk binnenstapt.”
De werkruimte van dr. Lee bevindt zich in het South Eastgebouw, een educatief centrum naast de Kandelaar, het kerkverzamelgebouw in de Bijlmer waar zijn gemeente –de Jesus Christ Foundation– op zondag samenkomt. Hij wijst zijn bezoek de meest comfortabele stoel aan. „Op die plek zit ik altijd te bidden”, zegt Lee. Op zijn bureau staat een Bijbeltekst, in een Engelse vertaling: „Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet.”
Naast zijn kantoor bevinden zich de bibliotheek en een leslokaal van de Foundation University, die Lee in 2006 oprichtte. De instelling biedt gratis onderwijs aan 150 tot 200 kansarme studenten uit diverse landen. De meesten volgen de colleges –van mensenrechten tot theologie– online.
Als tiener kwam Lee met zijn ouders „vanwege politieke onrust” vanuit het Midden-Oosten naar Nederland. Zijn land van herkomst mag om veiligheidsredenen niet worden genoemd. „We kwamen eind april aan. Mijn eerste indruk van Nederland was de gezelligheid op straat tijdens Koninginnedag. Hier voelde ik me veilig.” Ook andere ervaringen uit de begintijd bleven hem bij. „Er fietste een vrouw voorbij die „Dag” tegen me zei. Ik dacht: Wat is dat, dag? Een vriend vertelde me dat die vrouw me groette. Dat gebeurt tegenwoordig helaas niet zo vaak meer.”
Wat was uw eerste kennismaking met het christelijk geloof?
„Mijn ouders stuurden me in ons land naar een private christelijke school omdat die een goede reputatie had. Daar vertelde een vriendje me over Jezus. Ik was geïnteresseerd. Op de markt had ik al eens een afbeelding van Jezus aan het kruis gezien. Als kind van een jaar of zeven boeide me dat. Later kreeg ik van mijn vriend een plastic kruis. Dat vond ik prachtig. Mijn moeder had een christelijke vriendin. Die zei voor de grap: „Jouw zoon wordt nog eens dominee.””
Op welke manier bent u christen geworden?
„Na de eerste keren dat ik over Jezus had gehoord, verdween mijn interesse. Eenmaal in Nederland, kreeg ik op school weer christelijke vrienden, een Ghanees en een Koreaan. Maar zelf was ik anti-God en antichristelijk. In die tijd schreef ik gedichten en één daarvan richtte zich tegen Jezus.
Enige tijd later werd ik verliefd op Sara, een Koreaans christelijk meisje. Onze ouders hadden eerst moeite met onze relatie, maar we zijn toch getrouwd. Door het getuigenis en de gebeden van mijn vrouw ben ik tot geloof gekomen. Ik weet niet of de lezers van het RD daarvoor openstaan, maar daarbij speelde een bovennatuurlijke ervaring een rol. Daar kan ik niet omheen. In 1993 gingen we op huwelijksreis naar Spanje. Daar hoorde ik ’s nachts in onze hotelkamer aan de Costa Brava een stem. Die zei twee keer in het Engels tegen me: „Ik sta aan de deur en Ik klop. Ik wil in jouw hart komen.” Ik zei: „Voordat U in mijn hart komt, wie bent U?” Toen hoorde ik: „Mijn zoon, ken je Mij niet? Ik ben jouw Heer, Jezus Christus.”
De volgende ochtend had ik een bijzonder blij gevoel. Al mijn woede tegen het christelijk geloof was verdwenen. Toen we teruggingen naar Nederland, werd ons op het laatste moment gevraagd van bus te veranderen. De bus waar we eerst in zaten, heeft op de terugweg een ernstig ongeluk gehad, waarbij meerdere passagiers omkwamen. Dat was heel ingrijpend.”
Hoe kwam u ertoe om voorganger te worden?
„Toen we terugkwamen in Nederland zei een Koreaanse zendeling: „Nu is het belangrijk meer over de Bijbel te leren.” Anderhalf jaar heb ik intensief les van hem gehad. Daarna vertrok hij uit Nederland en droeg de leiding van een groep mensen aan mij over. Elke week kwamen we in ons huis samen voor Bijbelstudie en gebed.
In die tijd studeerde ik in Leiden culturele antropologie en wilde ik zakenman worden of in de wetenschap terechtkomen. Toen ik in aanraking kwam met corruptie onder christenen, dacht ik: Hoe kan dat? Ik besefte dat Bijbels onderwijs belangrijk is en besloot predikant te worden.
Ik kwam in contact met West-Afrikaanse christenen, uit Ghana en Nigeria, en met Aziaten, met name Filipijnen. Die vormen de grootste groep bezoekers van onze diensten. We hebben 150 tot 200 kerkgangers. Samen vormen we een soort familie. We hebben levendige diensten met een sterk accent op gerechtigheid.”
Waar komt uw speciale aandacht voor mensenrechten vandaan?
„Totdat de Heer terugkomt, moeten we op de een of andere manier als moslims, christenen, boeddhisten en atheïsten met elkaar samenleven in deze wereld. De internationale rechten van de mens zijn daarbij belangrijk. Een van de bedenkers ervan, de Libanees Charles Malik, was ook christen. De mensenrechten raken verschillende thema’s. Denk aan het misbruik van kinderen, wat de kerk niet voorbijgaat.
Onderwijs is eveneens een belangrijk mensenrecht. Daarom heb ik de Foundation University opgericht, voor mensen zonder kansen. Mijn vrouw en ik hebben ons spaargeld erin gestopt om de gratis cursussen mogelijk te maken. We krijgen ook steun van onze kerk en van donateurs. Naast de onlinelessen die we verzorgen, volgen enkele cursisten op deze locatie een studie van negen maanden over de rechten van de mens. Ook bieden we theologische opleidingen aan.”
In hoeverre hebt u in uw werk te maken met vluchtelingen en asielzoekers?
„Niet zo veel. Dat heeft een reden. Ik werk met kwetsbare migranten. Onder hen zijn nogal wat mensen met een Afrikaanse achtergrond die problemen hebben op het gebied van wonen en werken. Sommigen zijn ongedocumenteerd. Ik heb mijn handen vol aan de aandacht voor deze groep. Je kunt nu eenmaal niet de hele wereld redden.
Incidenteel hebben we contact met asielzoekers. Toen een paar jaar geleden de Vluchtkerk in Amsterdam van start ging, waar uitgeprocedeerde asielzoekers verbleven, hebben we als kerk voedsel ingezameld, terwijl we zelf ook in nood waren en op dat moment geen onderdak hadden. We doen wat we kunnen. Ook hebben we goede contacten met organisaties zoals VluchtelingenWerk en stichting Gave.”
Wat adviseert u kerken die iets voor asielzoekers willen betekenen?
„Voordat je als kerk iets gaat doen, is het belangrijk om te werken aan een goede beeldvorming. Hoe kijk je tegen asielzoekers aan? Een groot gevaar is generaliseren. We moeten vluchtelingen niet over één kam scheren door ze allemaal als heiligen te bestempelen of ze juist af te schilderen als profiteurs of jihadisten. Het gaat om mensen met een naam en een verhaal. Er zitten goede en slechte personen tussen.
Als je vluchtelingen wilt helpen, wees dan niet naïef. Misschien verwacht je dat de ander je heel dankbaar zal zijn. Raak je dan teleurgesteld als je niets van dankbaarheid merkt? Of misschien word je weleens bedrogen. Dan stelt iemand zich voor als Ali en blijkt na een paar maanden dat hij Hassan heet. Daar moet je mee om kunnen gaan. Realiseer je ook dat je grenzen moet stellen. Je hoeft geen Moeder Teresa te zijn. Als je iedereen wilt helpen, krijg je een burn-out.”
Wat zegt u tegen christenen die zich zorgen maken over de islamisering van Nederland?
„Dan kom ik opnieuw bij de beeldvorming uit. Een vriend van mij –rabbijn Lody van de Kamp– zegt: „Het probleem van de moslims zijn niet de joden en het probleem van de joden zijn niet de moslims, maar het probleem van beide is de beeldvorming.” Wat weten we over de islam? En als het over moslims gaat, over wie hebben we het dan? Er is een groot verschil tussen moslims uit Indonesië of Saudi-Arabië, of tussen soennieten en sjiieten.
Ik ben niet bang voor de islamisering van Nederland, maar voor de verslapping van het christendom. Als onze eigen identiteit verslapt, lijkt die van een ander sterker en vormt een groep die zich wél bewust is van zijn identiteit al snel een bedreiging. De toestroom van vluchtelingen biedt ons juist een kans om migranten lief te hebben, om te laten zien wat het christelijk geloof inhoudt, om een barmhartige Samaritaan voor de ander te zijn.
Het is belangrijk migranten open tegemoet te treden. In een tijd dat onze gemeente geen gebouw had, liep ik langs een traditionele kerk die werd verbouwd. Ik wilde vragen of we daar ruimte konden huren, maar een persoon uit die kerk zei meteen tegen mij: „Jij komt hier zeker een moskee neerzetten?” Een andere keer zei iemand: „Je bent zeker in een shoarmatent opgegroeid?”
Er is een tijd geweest dat ik vanwege dit soort reacties veel moeite had met Nederland. Nadat ik daarvoor ging bidden, is mijn houding veranderd. Ik besefte: het grootste deel van mijn leven heb ik hier gewoond. Nederland is míjn land. Daarom zie ik het als mijn roeping om die onjuiste beeldvorming aan te kaarten en bespreekbaar te maken.”
Wat kunnen kerken praktisch gezien doen voor asielzoekers?
„Dat hoeven niet direct grote dingen te zijn. Maar als je de mogelijkheid hebt asielzoekers te ontvangen in je huis of in je kerk, doe dat. Als mensen hulp nodig hebben, kijk wat je voor hen kunt doen, maar sla niet door. Er is een periode geweest dat mijn vrouw en ik alles gaven aan mensen in nood, totdat we zelf in de schulden terechtkwamen. Dat is niet de bedoeling.”
Wat is de beste houding als een asielzoeker op zondag de kerk binnenkomt?
„Raak niet in paniek, maar ga naar hem toe en vraag zijn naam, want een vluchteling is geen nummer. Wees vriendelijk, luister naar hem, drink samen een kopje koffie. En vraag als je de mogelijkheid hebt: Is er iets dat ik voor jou kan doen?”
Dr. Samuel Lee
Samuel Lee werd geboren in het Midden-Oosten en kwam in 1984 op 15-jarige leeftijd met zijn ouders naar Nederland. Hij studeerde culturele antropologie/ontwikkelingssociologie in Leiden. Aan de Vrije Universiteit in Amsterdam promoveerde hij in 2013 op een dissertatie over christendom in Japan. In Amsterdam-Zuidoost is Lee voorganger van de Jesus Christ Foundation, een internationale gemeente die op zondag 150 tot 200 bezoekers trekt. In 2006 richtte hij de Foundation University op, waar mensen uit de hele wereld gratis (online) onderwijs kunnen volgen. Lee maakt deel uit van de stuurgroep van de nationale synode en wordt regelmatig gevraagd te spreken op bijeenkomsten in christelijke kring. Hij is getrouwd met een Koreaanse vrouw. Het echtpaar heeft drie kinderen.