EU moet China stevig bijsturen richting markteconomie
De Europese Commissie moet er alles aan doen om te voorkomen dat China automatisch de markteconomiestatus krijgt, betogen Bas Belder en Elise van Doorn.
In Brussel woedt deze maanden een verhit debat over het al dan niet toekennen van de ”markteconomiestatus” (MES) aan China. China is echter geen markteconomie. De Chinese overheid oefent grote invloed uit op de Chinese markt. Het grote aantal antidumpingzaken gericht tegen China spreekt boekdelen. En wanneer we China langs de lat van de Europese criteria voor een markteconomie leggen, voldoet de economische grootmacht aan slechts één van de vijf criteria. Kortom, het lijkt een uitgemaakte zaak.
Dat het debat toch gevoerd wordt vloeit voort uit een tegenstrijdige uitleg van het toetredingsprotocol van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Toen China in 2001 toetrad tot de WTO was glashelder dat het geen markteconomie was. Daarop werd er in het toetredingsprotocol een verplichting voor China opgenomen om stappen te zetten richting een markteconomie.
De andere WTO-leden werd toegestaan om „niet-markteconomiemethoden” toe te passen op importproducten uit China totdat de transitie naar een markteconomie zou zijn voltooid. Dit is vooral van belang wanneer Chinese producten onder de kostprijs op de Europese markt worden gedumpt. Denk aan zonnepanelen en staal.
Om dumping vast te stellen wordt er bij een markteconomie een vergelijking gemaakt met de binnenlandse prijs van het product. Wanneer de exportprijs lager ligt dan de binnenlandse prijs, is er sprake van dumping. De EU kan dan besluiten om een heffing op het product te leggen om het verschil goed te maken en zo te voorkomen dat Europese bedrijven ten onder gaan aan deze oneerlijke concurrentie. In het geval van een niet-markteconomie zoals China wordt er echter niet gekeken naar de Chinese binnenlandse prijzen, maar naar de prijzen van een vergelijkbaar land.
Interpretatie
Over de interpretatie van clausule 15 (toepassing niet-markteconomiemethoden) uit het toetredingsprotocol wordt zowel in politieke als in juridische zin gediscussieerd. Juist vanwege de vele antidumpingzaken is het bemachtigen van de MES een van de belangrijkste Chinese doelen. Het land argumenteert dat het recht heeft op automatische toekenning van de MES op 11 december 2016. Andere partijen menen dat hiervan geen sprake kan zijn, omdat China allereerst moet bewijzen dat het een echte markteconomie is.
Toekenning van de MES aan China zou betekenen dat de EU bij antidumpingzaken de Chinese exportprijzen alleen mag vergelijken met de prijzen op de Chinese markt. Die prijzen worden echter sterk beïnvloed door de overheid. Dit heeft als consequentie dat het veel lastiger zal zijn om dumping te bewijzen en de heffingen op gedumpte producten zullen lager zijn. Dit zal grote consequenties hebben voor Europese bedrijven.
Aan de Europese Commissie daarom nu de taak om in dit politieke en juridische slagveld een benadering te kiezen waarbij overeenstemming wordt bereikt met China en de Europese belangen stevig worden behartigd.
Van een automatische toekenning van de MES aan China zou geen sprake moeten zijn. Niet alleen zou dit negatieve economische gevolgen hebben, het betekent ook dat de EU een kans mist om voor Europese belangen en normen, waaronder eerlijke concurrentie, consequent op te komen. Dit zal de Europese geloofwaardigheid zowel binnen als buiten zijn grenzen absoluut geen goed doen. Daarnaast is nietsdoen, en wachten tot China een zaak aanspant bij de WTO, ook een zwaktebod.
Voorbereiding
Andere landen, zoals de Verenigde Staten (VS), Canada en Australië, hebben te maken met hetzelfde vraagstuk. De VS en Canada benaderen dit op een verschillende manier, maar zijn niet van mening dat automatisch de MES verleend moet worden aan China. Australië heeft China wel de MES verleend in het kader van onderhandelingen voor een vrijhandelsakkoord, maar kampt ook met de ingewikkelde gevolgen van deze toekenning.
De Commissie doet er goed aan om de benadering van de VS, Canada en Australië goed te bestuderen en elementen hiervan te gebruiken voor een eigen benadering. Het stapsgewijs verlenen van de MES aan bepaalde industriële takken die voldoen aan de voorwaarden zou daarbij een optie zijn.
Daarnaast zou China concessies kunnen doen in een pakketdeal. Denk aan het instellen van zelfrestricties voor export en een beter speelveld voor Europese bedrijven in ruil voor de MES. Ook moet de EU China houden aan zijn WTO-toetredingsbeloften.
Goede samenwerking tussen de verschillende EU-instituties, de lidstaten en bondgenoten, alsmede een gedegen voorbereiding voor de komende MES-onderhandelingen met China zijn cruciaal.
Commissie, stel onze bedrijven en werknemers niet teleur! De eurofractie ChristenUnie-SGP zal hun belangen bij de toekenning van de MES aan het Rijk van het Midden scherp in het oog houden.
De auteurs zijn respectievelijk Europarlementariër en beleidsmedewerker internationale handel voor de eurofractie ChristenUnie-SGP.