De bijeenkomst was georganiseerd in het Iraakse parlement in Bagdad onder de titel ”Conferentie voor de bescherming van vreedzame co-existentie”. Uit protest kwam geen van de Iraakse christenen die voor deze conferentie waren uitgenodigd echter opdagen. Volgens de Chaldeeuwse patriarch Raphael Louis I Sakko hadden 
ze geen vertrouwen in de „loze beloftes en woorden” van de overheid.

Christenen in vooral Bagdad lijden reeds geruime tijd onder de onrechtmatige confiscatie van hun eigendommen. De patriarch had zowel de Iraakse regering als islamitische religieuze leiders meerdere malen benaderd met het verzoek om „de voortdurende juridische discriminatie en het sektarische geweld tegen christenen aan te pakken.”

De Iraakse regering riep hiervoor vorig jaar een officiële commissie in het leven. Deze commissie heeft volgens de patriarch echter niet alleen „geen resultaten 
opgeleverd”, de situatie blijkt sindsdien zelfs te zijn „verslechterd.”

Sjiitische milities die direct onder verantwoordelijkheid van de regering in Bagdad vallen, zouden „de huizen, winkels en culturele instellingen waaronder kerken van christenen verbeurd verklaren. Deze christenen worden gedwongen te vertrekken en al hun bezittingen achter te laten.”

Dr. Walid Phares, een Libanese wetenschapper die het Amerikaanse Congres adviseert, wijst er in een lokale krant op dat deze sjiitische milities rechtstreeks door Iran worden gefinancierd. Het nucleaire verdrag dat het Westen vorig jaar met Iran sloot, had onder meer tot gevolg dat bevroren Iraanse tegoeden werden vrijgegeven.

Een gedeelte van deze gelden komt bij de Iraakse sjiitische milities terecht. Hiermee worden in de woorden van dr. Phares „in Irak condities geschapen die ertoe leiden dat deze milities de christelijke gemeenschap kunnen verdrijven.” Christelijke leiders hebben uit dit alles geconcludeerd dat hun deelname aan religieuze dialogen zinloos is.