Meer kans op aanslag door bommen op IS
DEN HAAG. Nederland gaat de strijd tegen de terreurorganisatie Islamitische Staat uitbreiden en doelen in Syrië bombarderen. Waarom gebeurt dat? En lopen we in Nederland nu meer risico op een aanslag? Vier vragen, vier antwoorden.
Waarom steekt Nederland zich nog dieper in het wespennest van het Midden-Oosten?
Mede omdat er officiële verzoeken lagen. Begin december kreeg Nederland een verzoek van de Verenigde Staten om de strijd tegen IS te intensiveren. Frankrijk had aan de bondgenoten een soortgelijk verzoek gedaan naar aanleiding van de bloedige aanslagen in Parijs medio november. De Amerikanen zijn blij met het besluit van de Nederlandse regering, lieten ze vrijdagavond weten.
Waarom duurde het zo lang voor het kabinet een antwoord gaf op deze verzoeken?
Dat had vooral een politieke reden. Er bestond weliswaar een meerderheid in de Tweede Kamer om ook doelen van IS in Syrië te bombarderen, maar coalitiegenoot PvdA was tegen. Als het kabinet eerder had besloten, zou dat tot problemen in de coalitie hebben geleid.
Waarom ging de PvdA dinsdag dan toch akkoord?
De PvdA stelde als voorwaarde voor de bombardementen dat er ook gewerkt moet worden aan een politieke oplossing voor de toekomst van Syrië. Vrijdag is in Genève dat overleg van start gegaan. Verder heeft de volkenrechtelijke adviseur van het kabinet uitgelegd dat het bestaande VN-mandaat voldoende is voor de uitbreiding. Minister Koenders van Buitenlandse Zaken stelde vrijdag dat „bombarderen alleen nooit de oplossing is in complexe conflicten.” Het kabinet besloot daarom vrijdag ook meer humanitaire hulp te verlenen. Ook komt er extra training en mogelijk bewapening van de Koerdische peshmerga.
Loopt Nederland nu meer risico op aanslagen?
Die kans bestaat, zei minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie vrijdag. Nederland kan als potentieel doelwit nog meer in het vizier komen van jihadisten. Maar het dreigingsniveau voor een aanslag verandert volgens premier Rutte niet: de kans op aanslagen was en is reëel.