„Meer geld naar scheikunde en natuurkunde”
DEN HAAG (ANP). Nederland moet meer jongeren opleiden tot scheikundige en natuurkundige. Om dat te bereiken, moet het kabinet elk jaar 119 miljoen euro extra uittrekken. Dat zegt een speciale commissie, die sinds 2009 bezig is en vrijdag zijn conclusies heeft gepresenteerd.
Nederland geeft momenteel ongeveer 400 miljoen euro per jaar uit aan natuur- en scheikunde op de universiteiten. De commissie wil dat dat stijgt naar circa 519 miljoen euro. In werkelijkheid hebben de vakken 670 miljoen euro nodig, zeggen de onderzoekers, maar zo’n verhoging „zal op korte termijn moeilijk werkbaar zijn”.
Volgens de commissie hebben de bètavakken in Nederland vier grote problemen. Zo heeft Nederland moeite om toponderzoekers hier naartoe te halen en ze hier te houden. Universiteiten hebben ook moeite om genoeg geld bij elkaar te krijgen voor onderwijs en onderzoek. Onder de studenten zijn te weinig vrouwen en allochtonen. En bovendien willen weinig studenten leraar natuur- of scheikunde worden, wat „een bedreiging voor de kwaliteit van het vwo” is.
De commissie benadrukt dat het de laatste jaren beter gaat, een deel van de achterstand is ingelopen. Zo stijgt het aantal studenten natuur- en scheikunde. Om de verbetering permanent te maken, zou er een nationaal plan moeten komen. Een paar adviezen: voer campagne om vrouwen en allochtonen naar bètastudies te lokken en om studenten leraar te laten worden; zorg voor genoeg geld voor jonge onderzoekers; maak meer geld vrij voor samenwerkingen tussen scheikundigen, natuurkundigen en het bedrijfsleven.
Het advies is aan minister Jet Bussemaker van Onderwijs gegeven. De commissie is in 2009 ingesteld door een van haar voorgangers, Ronald Plasterk. Voorzitter is de voormalige universiteitsbestuurder Douwe Breimer.