Edese baptistenpredikant: Erken ook kinderdoop
EDE. Laten gereformeerden en baptisten wederzijds elkaars doop erkennen. Daarvoor pleit ds. Y. Horjus, emeritus baptistenpredikant in Ede, vrijdag in het Nederlands Dagblad.
„Hoezeer wij ook overtuigd zijn van de waarde van de geloofsdoop –en die overtuiging is er ook bij mij!– deze mag niet leiden tot een verabsolutering”, schrijft ds. Horjus in een essay onder de kop ”Baptisten moeten heiligschennis plegen (net als gereformeerden)”.
Hij verwijst hier naar het stukslaan van de „koperen slang Nechustan” door Hizkia. Ds. Horjus: „Ik vind dat wij als baptistengemeenten de gereformeerde wereld serieus moeten nemen in haar overtuiging dat de kinderdoop recht van bestaan heeft, al zien wij zelf de Bijbelse legitimiteit en de plausibiliteit daarvan niet.”
Dit „serieus nemen” zou er, aldus de predikant, toe moeten leiden „dat wij van mensen niet meer vragen de doop door onderdompeling te ondergaan als zij overkomen uit een kinderdopende kerk. Zij moeten, als zij belijdende leden van die kerk zijn, zonder bezwaar lid kunnen worden van een baptistengemeente met alle rechten en plichten.”
Baptistengemeenten hoeven er wat hem betreft geen „dubbele dooppraktijk” op na te gaan houden. „Dat gaat over de grens van de eigen geloofsovertuiging.” Plaatselijk kan men echter voor een „open lidmaatschap” kiezen.
Ds. Horjus besluit zijn essay met de vraag „of er ook gereformeerde Nechustans bestaan ten aanzien van de doop. Ik weet er minstens één, maar laat het aan de gereformeerden over die zelf aan te wijzen.”