Commentaar: Erkenning van ‘monsterkerk’ is bizar
Kerken moeten vooral heel zuinig zijn op de grote vrijheid die de wet ze geeft. Dat vindt de Groninger hoogleraar religie en recht Oldenhuis. Wanneer kerken die vrijheid misbruiken, verliezen ze het respect van de overheid.
Het is juist die bijzondere positie van de kerken die een groep ertoe bracht om bij de Kamer van Koophandel (KvK) een aanvraag in te dienen tot erkenning als kerkgenootschap. Deze nieuwe loot aan de religieuze stam draagt de bizarre naam: de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Niemand weet precies waar deze kerk voor staat. Van een gemeenschappelijk gedragen gedachtegoed is geen sprake dan alleen dat men uitgaat van het goede van de mens. Een woordvoerder van deze ‘monsterkerk’ verklaarde gisteren dat „elk lid maar een beetje voor zichzelf moet uitzoeken wat hij wel of niet gelooft.” Vager kan eigenlijk niet.
Deze nieuwe kerk, die vanuit Amerika is geïmporteerd, heeft wel een eigen ‘heilig’ boek, dat het best kan worden getypeerd als een onsamenhangende verzameling van bizarre en soms lachwekkende gedachtespinsels. Het enige kenmerk is dat leden een vergiet als hoofddeksel dragen, zoals de Joden een keppeltje.
De oprichting van de kerk, in 2005 in Kansas (VS), maakt duidelijk waar het de leden van deze ‘monsterkerk’ om is te doen. Zij willen de irrationaliteit van het christelijk geloof aantonen. Een protestbeweging dus die net als een karikatuurtekenaar de „dwaasheid van het christelijk geloof” aan de kaak wil stellen.
Eigenlijk is het van de zotte dat de KvK deze aanvraag honoreert. Daarmee kan deze nieuwe kerk bijvoorbeeld aanspraak maken op een ANBI-status, waardoor ontvangen giften onbelast blijven. Enig doorvragen had duidelijk kunnen maken dat de nieuwe kerk uiteindelijk niet is gericht op religie (wat van een kerkgenootschap mag worden verwacht), maar op het spelletje ‘christenen jennen’. De vraag is of dit een registratie als kerkgenootschap rechtvaardigt.
Natuurlijk zit geen enkele kerk te wachten op een toetsing van de kerkelijke leer en regels door de overheid. Wanneer de overheid zich daarmee gaat bemoeien, is het hek van de dam– zeker in deze tijd, waar libertijns denkende volksvertegenwoordigers de dienst uitmaken.
Tegelijk zou erover nagedacht moeten worden of het niet zinvol is als er enkele algemene voorwaarden worden gesteld waaraan een groep moet voldoen, wil hij als kerkgenootschap worden geregistreerd. Zo zou gevraagd kunnen worden of er een korte samenvatting van de beleden leer en van de kerkelijke (bestuurs)regels is in te zien. De overheid moet deze niet inhoudelijk gaan toetsen, maar kan wel beoordelen of het niet gaat om zomaar kerkje te spelen.
Kerken zijn om begrijpelijke redenen terughoudend om de overheid te informeren over de gang van zaken in hun eigen kerkverband. Daar heeft de overheid niks mee te maken. Toch zou het goed zijn als kerken zich vaker bij de overheid melden om te vertellen wie ze zijn en wat ze doen. Juist om te laten zien dat ze heel serieus omgaan met hun vrijheid, en ze niet vereenzelvigd moeten worden met dwaze aanbidders van even dwaze monsters.