„Daarna is het hier helemaal misgegaan”
Ook al heeft het Nederlandse koningshuis op papier geen enkele zeggenschap meer over het de in 1948 en 1975 onafhankelijk geworden koloniën Indonesië en Suriname, voor velen wordt het overlijden van prinses Juliana toch als een groot verlies beleefd. Zeker in Suriname, waar ze in 1978 als de toenmalige koningin van het gewezen moederland een staatsbezoek aan de zelfstandige spruit bracht. „Ze is in onze harten toch altijd de koningin van Suriname gebleven.”
Ondanks de warme gevoelens van veel Surinamers voor het Nederlandse Koninklijk Huis, is het opvallend dat tot nu toe slechts weinigen het condoleanceregister voor prinses Juliana in de residentie van de Nederlandse ambassadeur in Paramaribo hebben ondertekend. Dat register ligt er sinds maandag. Maar uitzendingen van het NOS Journaal met beelden van de vroegere koningin die naar Suriname worden geseind, worden door ouderen op de voet gevolgd. Dat is een teken dat met het verstrijken van de jaren hun gevoelens voor het Koninklijk Huis niet zijn weggeëbd.
De 84-jarige L. Groman trekt zich het overlijden van prinses Juliana zeer persoonlijk aan. De Surinaamse heeft de koningin, zoals ze Juliana consequent noemt, enkele keren ontmoet. „Ze was een deel van mijn leven. Mijn dochter heeft de koningin bij haar bezoek aan Suriname in de Tweede Wereldoorlog een bloemstuk gegeven.”
Mevrouw Groman werd in 1919 geboren, in het district Commewijne, op enkele kilometers van de hoofdstad Paramaribo. „Op mijn achttiende trouwde ik en ben ik met mijn man in de stad gaan wonen. Ik wist toen niet zo veel van het koningshuis. Natuurlijk wel dat Wilhelmina onze koningin was en Juliana kroonprinses, maar toen had ik er nog niet zo veel mee.”
„Dat veranderde toen een jaar later mijn eerste dochter werd geboren. Op 31 januari 1938, dus op precies dezelfde dag als Beatrix. Sindsdien ben ik alles gaan verzamelen over het koningshuis, vooral over Juliana en Beatrix. Toen Juliana halverwege de Tweede Wereldoorlog een bezoek aan het vrije Suriname bracht, mocht mijn dochtertje haar bij een ontvangst bloemen geven. Het viel mij op dat Juliana heel spontaan en open was. Ook op mijn dochter heeft het een enorme indruk gemaakt. Ze heeft Juliana nog jaren haar oma genoemd.”
In 1955, toen Juliana voor het eerst als koningin de kolonie bezocht, had de Surinaamse Groman een persoonlijke ontmoeting met het staatshoofd. „Ze bezocht de school waar ik toen als onderwijzeres werkte. Een kwartier lang heeft ze mij het hemd van het lijf gevraagd. Over de lesmethodes, de taalkennis van de kinderen en de opleiding van de leerkrachten in Suriname. Ze was oprecht geïnteresseerd en vond het vervelend toen haar begeleiders zeiden dat ze nu echt afscheid moest nemen om het volgende programmaonderdeel af te werken.”
Na haar eerste dochter, die in 1974 overleed aan de gevolgen van malaria, kreeg Groman nog zes kinderen, van wie er nu nog vier in leven zijn. „Maar die hebben mijn enthousiasme voor het koningshuis nooit begrepen. Ook mijn man, die twee jaar geleden na een huwelijk van 65 jaar door de Heer werd thuisgehaald, vond het maar niets. Hij noemde het koningshuis altijd een circus waarvoor de belastingbetalers moeten opdraaien. Dat heeft wel eens voor flinke ruzies gezorgd. Ik probeerde hem altijd ervan te overtuigen dat we respect moeten hebben voor het koningshuis en dat zonder dit ons leven er misschien heel anders zou hebben uitgezien. Mijn overleden dochter was wel net zo verzot als ik op alles wat het koningshuis betrof. We verzamelden alles wat we maar verzamelen konden. Krantenknipsels, tijdschriften, postzegels, speciale bekers en tegeltjes, noem maar op.”
Ter bevestiging laat mevrouw Groman de woonkamer van haar knusse woning aan de rand van Paramaribo zien. Op een lage ladekast staat een beker uit 1966 met de portretten van prins Claus en, toen nog, prinses Beatrix. Een oranje krans in de vorm van een hart omringt het prinselijke paar. „Ter gelegenheid van hun huwelijk. Deze beker heb ik pas vijftien jaar geleden gevonden op een rommelmarkt in Den Haag.” Elders in de kamer staan foto’s en andere koninklijke souvenirs. Het meest in het oog springt echter een enorm portret van een jonge Juliana boven de deur naar de keuken. „Die heb ik in 1956 toegestuurd gekregen, maanden nadat ik een bedankbrief aan haar had gestuurd voor de prettige ontmoeting.”
Het verbaast mevrouw Groman dat ze op straat ook veel jonge Surinamers hoort praten over de dood van Juliana. „Met vaak een beetje weemoed in de stem hebben ze het over onze koningin en hoe het geweest zou zijn als we nog een kolonie zouden zijn geweest. Gedane zaken nemen geen keer, maar het enige wat wij Surinamers de koningin misschien een beetje kunnen verwijten is dat ze in 1975 haar handtekening heeft gezet waardoor Suriname onafhankelijk kon worden. Ik weet wel dat de politiek dat zo had besloten en dat die handtekening slechts een formaliteit was, maar toch. Daarna is het hier helemaal misgegaan. Als zij onze koningin was gebleven, hadden de Surinamers nu nog steeds een goed leven gehad.”