Ook calvinist moest hard werken om te integreren
AMSTERDAM. Ook in de 17e eeuw kreeg Nederland te maken met een enorme golf vluchtelingen. Het waren calvinisten, dat scheelde fors bij de integratie. Maar hard werken en het leren van de taal hielpen nog beter.
Harmen Snel, medewerker bij het Stadsarchief Amsterdam, hield gisteravond voor de Amsterdam Cultuur-Historische Vereniging een lezing over de geschiedenis van de hugenoten in de hoofdstad van Nederland. Vanaf het einde van de 16e eeuw kwamen er Franse protestantse vluchtelingen naar Nederland, vertelt Snel desgevraagd. Het opkomende calvinisme kreeg in Frankrijk veel voet aan de grond. Dat leidde tot een burgeroorlog, waarin de rooms-katholieken aan het langste eind trokken, onder andere door middel van de beruchte Bartholomeüsnacht in 1572.
Naarmate de maatregelen tegen de calvinisten strenger werden, trokken er steeds meer weg uit Frankrijk. Het Edict van Nantes in 1598 bracht verlichting voor de hugenoten. In de loop van de 17e eeuw verslechterde de situatie voor de Franse calvinisten echter weer. Toen koning Lodewijk XIV in 1685 het edict herriep, leidde dat tot een exodus van hugenoten.
Bloedbroeders
Die vluchtelingen trokken overigens niet alleen naar Nederland. Ook Duitsland, Engeland en Zwitserland waren veelgekozen bestemmingen. In een paar jaar tijd verwelkomde Nederland zo’n 70.000 hugenoten. Ze kwamen in heel Nederland terecht, maar vooral in de steden en dan met name Amsterdam. De hoofdstad kreeg er 5 procent aan inwoners bij, op een bevolking van rond de 225.000.
Veel immigranten bleven hier niet permanent maar reisden door naar een ander Europees land, of zochten hun heil in nieuwe werelden als Suriname of Zuid-Afrika. Snel: „Zo gaat het nog steeds bij vluchtelingen. Je gaat eerst naar een punt waar je veilig bent, daarna kijk je verder.”
Natuurlijk was niet iedereen enthousiast over de golf vluchtelingen, maar de opvang verliep zonder grote problemen, vertelt de archivaris. „Net als nu ging ook toen alles door middel van de portemonnee. Een belangrijk verschil is dat de overheid geen financiële steun gaf. Die kwam helemaal van de kerken. Er was hier al een Waalse calvinistische kerk, die nauw verbonden was met de Nederlandse gereformeerde kerk. Er werd grif gegeven voor de calvinistische vluchtelingen, die als bloedbroeders en een soort helden gezien werden.”
De Franse vluchtelingen vormden geen bedreiging voor de Nederlandse arbeidsmarkt, maar boden eerder een welkome aanvulling. Snel: „Ze waren doorgaans hoog opgeleid en oefenden ambachten uit die men hier nog niet zo kende, bijvoorbeeld in nieuwe vormen van (vooral dure) textiel. Heel de wijnhandel was ook in korte tijd in handen van deze groep.”
Inzet
De economische positie van Nederland was in die tijd ook anders dan nu, legt Snel uit. „Nederland was verhoudingsgewijs een klein land, maar met een enorme economische positie. Een beetje gechargeerd kun je zeggen dat Nederland in economisch opzicht was wat Duitsland nu is.” Veel hugenoten hadden door de eerdere stroom vluchtelingen al familie in Nederland. Dat veel Nederlanders een woordje Frans spraken, hielp natuurlijk ook.
De gemeenschappelijke religie hielp bij de integratie, maar van nog groter belang was de inzet van de vluchtelingen zelf, benadrukt hij. „Vanaf dag één waren ze bezig met integratie. Daardoor is die over het algemeen goed verlopen.”
Het verschil in religie is dan ook niet het belangrijkste obstakel voor de integratie van de huidige stroom islamitische vluchtelingen uit het Midden-Oosten, vindt Snel. „Hard werken en de taal leren, dat is essentieel voor integreren. Dat vluchtelingen hun godsdienst zouden moeten opgeven, vind ik onzin. Maar met wachten en stilzitten kom je er niet.”