Kerk & religie

„Calvijn nooit enige gezaghebbende stem in gereformeerde christendom”

AMSTERDAM. Soms lijkt het erop dat Johannes Calvijn een soort „wedergeboorte-door-de-doop” leerde. Maar zo eenvoudig is het niet, stelt prof. dr. Lyle D. Bierma. Hij is bezig alle uitspraken van de zestiende-eeuwse kerkhervormer over de doop op een rijtje te zetten. En dan blijkt het allemaal toch anders te liggen.

Van onze verslaggever
21 January 2016 08:39Gewijzigd op 16 November 2020 00:50
Ds. P. Veerman promoveerde woensdag in de aula van de Vrije Universiteit in Amsterdam op het gebedsonderwijs in de Heidelbergse Catechismus. beeld Eran Oppenheimer
Ds. P. Veerman promoveerde woensdag in de aula van de Vrije Universiteit in Amsterdam op het gebedsonderwijs in de Heidelbergse Catechismus. beeld Eran Oppenheimer

Bierma, hoogleraar theologie­geschiedenis aan Calvin Theological Seminary te Grand Rapids (Michigan) in de Verenigde Staten, hield woensdag op uitnodiging van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam een lezing over de doop als genademiddel in de theologie van Calvijn.

Zijn interesse in het onderwerp werd gewekt door het lezen van een passage in de Catechismus van Genève (1545). In vraag en antwoord 328 staat dat het water van de doop niet slechts een beeld van de reiniging is. „Want God doet ons geen loze belofte”, schreef Calvijn. „Daardoor is het zeker dat ons in de doop de vergeving van zonden wordt aangeboden en dat wij die ontvangen.”

Wat bedoelde Calvijn daarmee? Bierma: „Dat degene die gedoopt wordt tijdens of door middel van de doop vergeving ontvangt? En als de doop een instrument van genade is, hoe zit het dan met de uitverkiezing en de werking door de Heilige Geest?”

Een andere vraag die Bierma graag wilde beantwoorden, was of Calvijn zijn denkbeelden over de doop in de loop der jaren bijstelde en op welke manier diens visie in de gereformeerde belijdenisgeschriften is terechtgekomen. „Ik ben daarom maar begonnen met het schrijven van een boek over de doopleer van Calvijn.”

Het werd hem al snel duidelijk dat theologen en kerkhistorici heel verschillend denken over de verhouding tussen doop en genade in de visie van Calvijn. Er zijn, kortweg, drie benaderingen.

De eerste (in vaktaal: instrumentalistische) benadering gaat ervan uit dat doop en heilig avondmaal middelen zijn waardoor genade wordt „gecommuniceerd.” In water, brood en wijn worden Christus’ weldaden –door het werk van de Heilige Geest en door het geloof– toegepast in het leven van mensen.

Een tweede benadering is de zogenoemde parallellistische interpretatie. In deze visie zijn de sacramentele elementen slechts een „uitwendig getuigenis of parallel van de innerlijke werking van Gods genade”, aldus de Amerikaanse hoogleraar. Deze werking kan gelijktijdig plaatsvinden met de tekenen van water, brood en wijn, maar staat daar wel los van.

Een derde groep wetenschappers, onder wie de Amsterdamse hoogleraar prof. dr. Wim Janse, stelt dat Calvijns sacramentstheologie zich door de tijd heen ontwikkelde en veranderde, afhankelijk van de omstandigheden waarin de reformator werkte. Zo zou Calvijn door de godsdienstgesprekken met rooms-katholieken en de contacten met de Duitse reformatoren Martin Bucer en Philippus Melanchthon in de periode 1539-1541 een meer „katholieke”, instrumentalistische visie op de doop hebben gehad.

Bierma is nu bezig alle uitspraken over de doop in de geschriften, commentaren en preken van Calvijn op een rij te zetten. In de periode tussen het verschijnen van de eerste uitgave van de Institutie in 1536 en het commentaar op de brief aan de Romeinen (1540) blijkt volgens hem dat de reformator het instrumentale karakter van de doop niet helemaal verwierp, zoals veel onderzoekers denken. „Dat is slechts gedeeltelijk juist. Calvijn gebruikte de term „instrument” in bepaalde contexten negatief, maar in andere gedeelten juist weer positief.” Afhankelijk van de omstandigheden, functioneerde de doop bij Calvijn zowel als een „instrument” van verzekering als van genade, concludeerde hij. In de woorden van Calvijn: „God gebruikt middelen en instrumenten die Hijzelf geschikt vindt. Daarom voedt Hij onze lichamen door brood en ander voedsel, Hij verlicht de wereld door de zon en verwarmt haar door warmte; maar noch brood, noch zon, noch vuur, is iets behalve voor zover Hij Zijn zegeningen aan ons uitdeelt door middel van deze instrumenten. Op dezelfde manier voedt Hij het geloof geestelijk door de sacramenten” (Institutie, 1536).

Heidelbergse Catechismus

Calvijn oefende veel invloed uit op de gereformeerde belijdenisgeschriften, zoals de Heidelbergse Catechismus. Toch is de doopleer daarin niet „puur calvinistisch”, stelde Bierma. „Ik denk dat er ook invloeden zijn vanuit de Zürichse traditie van Zwingli en Bullinger. Dit herinnert ons eraan dat Calvijn nooit beschouwd moet worden als de enige gezaghebbende stem in het gereformeerde christendom.”

Prof. dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar namens de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, vroeg naar de verhouding tussen uitverkiezing en doop. Volgens Bierma ging Calvijn niet zozeer in op de vraag: ben ik uitverkoren omdat ik gedoopt ben? „Hij adviseerde in de spiegel van Christus te kijken om te weten of je uitverkoren bent. In de doop kan een verzekering van de uitverkiezing worden gevonden, maar alleen door het geloof.”

Emeritus hoogleraar prof. dr. J. Hoek signaleerde dat sommige kerkleden een meer „zwingliaanse richting” opgaan: sacramenten zouden vooral een symbolische functie hebben. Bierma wees erop dat de belijdenisgeschriften niet eensluidend over doop en avondmaal spreken en bovendien andere accenten leggen. „Misschien moeten we daarom ook wat toleranter zijn in de verschillende manieren waarop die worden geïnterpreteerd.”

Bierma is copromotor van ds. P. Veerman. De predikant van de hervormde gemeente in Wilnis verdedigde gistermiddag zijn proefschrift ”Bidden leren. Vergelijkend onderzoek naar het eigen karakter van het gebedsonderwijs in de Heidelbergse Catechismus”.


Lees ook

Van harte aanroepen, Reformatorisch Dagblad (14 januari 2015)

Moslims aan de slag met de Heidelberger, Reformatorisch Dagblad (25 juni 2013)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer