Volgens VEB-directeur P. de Vries breekt Unilever eerdere afspraken. De aandeelhouders krijgen nu minder geld dan eerder was toegezegd.

De preferente aandelen zijn uitgegeven in 1999. Unilever verkocht enkele jaren daarvoor de chemische dochter voor ruim 7 miljard euro. Met de opbrengst wilde het concern andere bedrijven overnemen. Omdat het niet lukte, moest het geld terug naar de aandeelhouders.

Unilever gaf 6,58 euro (14,50 gulden) per aandeel terug. Dat geld kwam niet in contanten, maar in preferente financieringsaandelen, omdat er anders veel geld aan inkomstenbelasting betaald moest worden. Het concern zou de aandelen vervolgens na vijf jaar terugkopen. Volgens de VEB komt het bod van Unilever nu omgerekend uit op 4,85 euro, ongeveer een kwart minder.

„Het is onverstandig om zo te handelen”, aldus De Vries. „We zijn woensdag overspoeld met reacties van aandeelhouders. Het waren niet alleen particulieren, maar ook vermogensbeheerders. Het enige wat ik hoor is ongeloof.”

De VEB heeft meteen een brief gestuurd. „Als Unilever daar niet op ingaat, dan overwegen we juridische actie.” De Vries vindt dat het concern jarenlang heeft geprofiteerd van lage vermogenskosten en beleggers nu opeens een kwart minder teruggeeft.

Unilever spreekt volgens De Vries van een boekwinst van 350 miljoen euro. „Die winst wordt geboekt ten koste van preferente aandeelhouders en door het niet nakomen van verplichtingen ten opzichte van deze aandeelhouders. Unilever was een betrouwbaar bedrijf, maar riskeert nu haar reputatie bij beleggers.”

Unilever verklaarde woensdag dat de te ontvangen waarde afhangt van de koers van het aandeel. Sinds de uitgifte van de preferente aandelen zijn de aandeelmarkten sterk in waarde gedaald. Ook aandelen Unilever zijn minder waard dan toen de preferente aandelen werden uitgegeven.