Van Dam houdt vast aan harde aanpak ‘bijengif’ imidacloprid
DEN HAAG. Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) voelt er niets voor om de glastuinbouw extra tijd te geven om de uitstoot van imidacloprid naar beneden te brengen. Dat zei hij woensdag tijdens een debat met de Tweede Kamer.
Ondanks kritiek van CDA, SGP en VVD houdt Van Dam vast aan zijn plan om het gebruik van het insecticide te verbieden, als uit nieuwe metingen blijkt dat er nog steeds te veel resten in de sloot terecht komen. De bewindsman wil dan ingrijpen via een zogeheten Algemene maatregel van bestuur (AMvB), zo kondigde hij vorige week aan.
Hij erkende dat dit een „ongebruikelijke” route is. Met een AMvB passeert Van Dam namelijk het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). „Maar gelet op de ernst van de situatie vind ik dat gewettigd.”
Het Ctgb is de onafhankelijke instantie die –binnen Europese kaders– in Nederland over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen gaat. De organisatie heeft al laten weten de toelating van imidacloprid opnieuw tegen het licht te houden, als dat middel in het oppervlaktewater blijft terechtkomen. Maar volgens Van Dam vergt zo’n herbeoordeling te veel tijd, „zeker een half jaar” vanaf het moment dat de nieuwste meetgegevens beschikbaar komen (mei). Een AMvB kan al op 1 juli ingaan.
Imidacloprid wordt in kassen gebruikt om luis, wittevlieg en wantsen aan te pakken. De milieubeweging spreekt van ‘bijengif’, omdat het middel bij toepassing in de buitenlucht ook schadelijk is voor bijen. Een aantal organisaties, waaronder Greenpeace, probeert al jaren om imidacloprid en verwante middelen, de neonicotinoïden, verboden te krijgen.
Glastuinders die imidacloprid gebruiken, moeten water dat uit de kassen komt sinds 2014 zuiveren voordat dit geloosd wordt op het oppervlaktewater. „Dit middel is heel schadelijk voor het milieu en de voedselketen. Het is onacceptabel dat dit doorgaat. De tuinders hebben tijd genoeg gehad om het probleem aan te pakken”, zei de bewindsman.
De metingen die voor Van Dam de doorslag zullen geven, lopen tot en met maart. Daarna moeten ze nog verwerkt worden.
Kamerlid Geurts (CDA) vroeg om de meetperiode te verlengen tot de zomer, Dijkgraaf (SGP) wilde verlenging tot het einde van dit jaar. Volgens Dijkgraaf hebben de tuinders veel geld geïnvesteerd in de aanschaf van zuiveringsinstallaties. „De juiste apparatuur is nog maar pas op de markt. Het kost tijd om een effect te kunnen meten.”
Geurts voegde daaraan toe dat een aanscherping van de regels pas in augustus 2015 inging. Hij doelde op de zogeheten gecontroleerde distributie van imidacloprid: alleen tuinders die kunnen aantonen dat ze het water dat ze lozen daadwerkelijk zuiveren, kunnen het middel nog aankopen.
Van Dam wilde echter van geen wijken weten. „Tuinders die het water niet zuiveren, zijn al twee jaar in overtreding. Ze konden wel degelijk aan de verplichting voldoen. Collega’s die zich wel aan de regels hebben gehouden, moeten met zulke overtreders concurreren. Dat hoeven we niet te accepteren.”
Kamerlid Lodders (VVD) vindt een mogelijk verbod op imidacloprid „disproportioneel”. „Het kan niet zo zijn dat de hele sector wordt afgestraft omdat een aantal tuinders zich niet aan de regels houdt”, zei zij. Lodders wil dat controledienst NVWA en de waterschappen de overtreders opsporen en aanpakken.
Volgens Van Dam is de overschrijding van de norm in het oppervlaktewater in glastuinbouwgebieden, vooral in het Westland, zo ernstig dat dit niet aan „enkelingen” te wijten is. Bovendien is het volgens hem heel lastig om te bepalen welke tuinders wel en welke niet imidacloprid lozen.