Nieuw leven
2 Korinthe 5:17
„Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.”
U die vernieuwd bent door genade, bedenk dat God u van eeuwigheid heeft verordineerd. En dat God door Zijn voorzienigheid u zolang bewaard heeft in het leven, totdat u vernieuwd werd.
Jezus is daarvoor in de wereld gekomen en heeft Zichzelf overgegeven, opdat u tot een nieuwe mens zou worden geschapen (Efeze 2:15). Hij zei tot u: „Ik maak alle dingen nieuw.” De Heilige Geest is daartoe gekomen om u die zo ellendig in de zonde lag, te vernieuwen. Het Evangelie is daartoe verschenen om u te wederbaren. De heilige verbondszegels zijn u daartoe gegeven als genadepanden van het nieuwe verbond om uw deelgenootschap hieraan te verzegelen.
Hoe kan dit anders dan met de grootste liefde en dankzegging te worden erkend? Roep dan vrijuit: „Wat zal ik de Heere vergelden voor al Zijn weldaden?” (Psalm 116:12). „Loof de Heere mijn ziel, en al wat binnen in mij is Zijn heilige Naam” (Psalm 103:1).
Maar hoe zult u nu het beste God voor deze vernieuwing danken, anders dan door in nieuwigheid des levens te wandelen? (Romeinen 6:4). Dus niet meer in de zonde, maar naar de wil van God leven. Leven in gerechtigheid en heiligheid al de dagen uws levens (Lukas 1:75). Dat verschilt zeer veel van het leven in zondige begeerlijkheden van het leven van natuurlijke mensen, van het leven der geveinsden, wat alleen maar uitwendig is, zonder hart.
Dionysius Bouwman, ziekenbezoeker te IJsselstein
(”De werkzaamheden van Gods gunstgenoten”, 1728)