Rusland heeft plaats in Raad van Europa verspeeld
De Raad van Europa moet lidstaten die zijn fundamentele beginselen met voeten treden, royeren als lid, betogen Willem-Gert Aldershoff en Michel Waelbroeck.
Binnenkort wordt het Russisch lidmaatschap van de Raad van Europa besproken in de parlementaire vergadering van de organisatie. De raad werd in 1949 opgericht om in Europa de mensenrechten en de democratische rechtsstaat te bevorderen. Lidmaatschap verplicht de ledenlanden deze beginselen daadwerkelijk toe te passen in hun rechtsorde. Ernstige schending van democratische waarden kan leiden tot een verlies van stemrecht of zelfs tot volledige uitsluiting. Rusland, is een van de 47 ledenlanden van de Raad van Europa.
In 1989 werd de status van ‘speciale gast’ ingesteld voor landen die lid willen worden maar nog niet aan alle verplichtingen voldoen. Wit-Rusland viel in deze categorie, maar werd daaruit verwijderd in 1997 vanwege mensenrechtenschendingen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken kreeg Kazachstan deze status nooit, eveneens op mensenrechtsgronden.
Na vier jaar ‘speciale gast’-status werd Rusland in 1996 volwaardig lid. Destijds was er nog hoop dat het zich in een democratische richting zou ontwikkelen. Ook toen al meenden sommige waarnemers echter dat het verstandiger zou zijn om Rusland pas volledig lid te maken wanneer het onomkeerbaar de weg van een democratische rechtsstaat was ingeslagen.
De ontwikkelingen in Rusland sindsdien hebben de fout uit 1996 bevestigd. Tegen het einde van de vorige eeuw, in de nadagen van Boris Jeltsins presidentschap, was er van democratische ontwikkelingen weinig meer te bespeuren. Onder zijn opvolger Poetin is de situatie dramatisch verslechterd. Rusland verviel tot een autocratische kleptocratie waar een kleine kliek rond en met de president zich onvoorstelbaar verrijkt op kosten van de gewone Rus. Sinds jaren vinden er geen eerlijke en vrije verkiezingen plaats, bepalen de machthebbers de rechtspraak en controleren de media, wordt de politieke oppositie stelselmatig hard onderdrukt en tiert corruptie welig.
Tegen 2010 was het overduidelijk dat Rusland niet langer aan de voorwaarden voor lidmaatschap van de Raad van Europa voldeed. Deze reageerde echter niet. Dat gebeurde pas in 2014 na de militaire annexatie van de Oekraïense Krim en de gewelddadige interventie in Oost-Oekraïne. De parlementaire vergadering van de raad ontnam Rusland tijdelijk zijn stemrecht en zijn vertegenwoordiging in andere organen, maar niet in het Comité van Ministers.
Zo’n beperkte sanctie staat niet in verhouding tot Ruslands massale en ernstige binnenlandse en buitenlandse schendingen van de meest fundamentele beginselen van de raad.
De noodzaak voor een krachtiger reactie werd afgelopen december nog duidelijker. Rusland nam toen een wet aan die het grondwettelijk hof bevoegd maakt te bepalen of uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Rusland moeten worden toegepast of niet. Een directere aanval op alles waar de Raad van Europa voor staat is niet denkbaar.
Het hof doet bindende uitspraken over klachten van burgers tegen schendingen van mensenrechten door hun overheden. Het is de enige mogelijkheid om nog enige positieve invloed uit te oefenen op de mensenrechtensituatie in Rusland.
Als ondertekenaar van de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens is ook Rusland verplicht om de uitspraken van het hof toe te passen. Dat zint het Kremlin niet omdat Russische burgers massaal klachten in Straatsburg deponeren en in bijna alle gevallen gelijk krijgen. Helemaal ziedend werd Moskou toen het hof in juli 2014 oordeelde dat de Russische staat 1,87 miljard euro moet betalen aan de vorige eigenaars van de inmiddels opgedoekte Russische oliemaatschappij Yukos.
Rusland is overigens niet het enige land dat de voorwaarden voor lidmaatschap van de raad niet vervult. Mensenrechtenorganisaties tonen hoe de voormalige Sovjetstaten Armenië en Azerbeidzjan al jaren allerbelabberdst scoren op het punt van burgerlijke vrijheden, politieke rechten en persvrijheid. Onlangs kreeg de premier van Montenegro, het laatste lid van de raad, de prijs voor ”Georganiseerde Misdaad en Corruptie Persoon van het Jaar” van het ”Organized Crime and Corruption Reporting Project”.
Ook kunnen vragen worden gesteld bij het lidmaatschap van Albanië, Bosnië-Herzegovina en Macedonië. En dan is er nog Turkije, dat afglijdt van de democratische beginselen waartoe het zich verplicht heeft.
Verontrustend zijn ook serieuze mediaberichten over corruptie-praktijken van landen als Azerbeidzjan en Rusland binnen de raad. Die variëren van het kopen van stemmen tot het inhuren van dure lobbyisten om hun mensenrechtenschendingen te minimaliseren.
Gerenommeerde mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International waarschuwen voor een verlies aan geloofwaardigheid van de Raad van Europa als promotor van mensenrechten en de democratische rechtsstaat. Inderdaad kan die zijn cruciale rol slechts effectief vervullen wanneer hij lidstaten die zijn fundamentele beginselen met voeten treden, uitsluit.
De auteurs zijn respectievelijk analist internationale politiek en emeritus hoogleraar Europees recht aan de Vrije Universiteit te Brussel.