Zelfonderzoek
2 Korinthe 5:17
„Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.”
Nodig is het om onszelf te onderzoeken, dat we weten dat alles nieuw is geworden in ons en het oude is voorbijgegaan. Want het zal er niet om gaan of wij weten dat wij vernieuwd moeten worden, en of anderen ons daarvoor aanzien, maar of wij inderdaad en in waarheid vernieuwd zijn. Hoe ondoordacht is dan een volk dat Jezus’ leer zo dikwijls gehoord heeft en echter niet tot zichzelf inkeert, of men inderdaad vernieuwd is? Temeer daar het zeker is dat ieder mens in een andere vorm gegoten moet worden en een andere gedaante moet verkrijgen. Hoewel de mens een mens blijft, in zijn wezen moeten zijn hoedanigheden worden vernieuwd. Zoals een schilderij waar de gedaante van een lelijk beest of de duivel op geschilderd staat. Als een goed schilder de schildering vernietigd heeft en daar een nieuwe mens of engel op geschilderd heeft, wordt het een nieuw portret, maar behoudt het zijn paneel. Zo is het, om bij een gelijkenis te spreken, in deze vernieuwing. God moet door Zijn Geest een nieuwe gedaante drukken op onze ziel. Wij hebben wel te onderzoeken of dat gebeurd is.
Dionysius Bouwman, ziekenbezoeker te IJsselstein (”De werkzaamheden van Gods gunstgenoten”, 1728)