Commentaar: Christenvervolging blijft belangrijk thema voor politici
Het blijven schokkende cijfers. De organisatie Open Doors heeft bekendgemaakt dat er vorig jaar wereldwijd 7100 christenen door vervolging om het leven zijn gekomen. Dat zijn er 3000 meer dan het jaar ervoor. Het aantal kerken dat werd vernietigd of beschadigd, verdubbelde tot 2425.
Ook vorig jaar stond Noord-Korea –voor de veertiende keer– boven aan de lijst van landen met de ernstigste agressie tegen christenen, gevolgd door Irak en Eritrea. De meeste doden vielen in Nigeria, waar zo’n 4000 christenen omkwamen.
De toename van het aantal slachtoffers schrijft Open Doors vooral toe aan de groei van extremistische islamitische groeperingen zoals IS en Boko Haram. Maar ook het fundamentalisme in andere religies –hindoeïsme en boeddhisme– neemt toe en keert zich tegen christenen.
Open Doors geeft zelf toe dat het werkelijke aantal omgekomen christenen waarschijnlijk nog hoger ligt. Zo is het buitengewoon moeilijk om informatie te krijgen over de situatie van christenen in landen als Noord-Korea en Syrië.
Wie de cijfers op zich laat inwerken, voelt allerlei emoties bovenkomen.
In de eerste plaats maken de getallen christenvervolging veel minder abstract. Wie zondags de eredienst bijwoont in een kerk met zo’n duizend zitplaatsen, beseft dat in 2015 alle kerkgangers van zéven van dit soort kerken vermoord werden. Een schokkende werkelijkheid.
In de tweede plaats doen deze cijfers beseffen hoe noodzakelijk het is dat dit thema op de agenda van de politiek staat. Christenvervolging is een werkelijkheid die bij politici van landen die zich beijveren voor mensenrechten steeds weer boven aan de agenda moet staan.
In de derde plaats wijzen de cijfers ons op de noodzakelijkheid van opvang van mensen die voor dit geweld op de vlucht zijn. Nederland telt nogal wat vluchtelingen uit Eritrea. Bij alle ophef over misdragingen van sommige vluchtelingen, mag de noodzakelijkheid van het opvangen van mensen die vluchten om hun leven te redden nooit vergeten worden. Vanzelfsprekend geldt dat niet alleen voor christenen die op de vlucht zijn, maar net zo goed voor vluchtelingen met een andere godsdienst. De apostel Petrus wekt de lezers van zijn brieven op om de broederliefde niet te vergeten, maar evenmin de liefde aan állen.
Ten slotte doet zo’n staatje over de vervolging van christenen weer beseffen hoeveel zegeningen christenen in Nederland nog gelaten zijn. Dat wil niet zeggen dat de ogen gesloten moeten worden voor de aanvallen op de laatste sporen van het christendom in het publieke leven. Maar het maakt wel duidelijk dat geen christen in ons land de term ”vervolging” in de mond mag nemen als het om dit soort zaken gaat. De vrijheid die ons gelaten wordt, is reden voor dankbaarheid. En wekt christenen hier des te meer op om voorbede te doen voor vervolgde geloofsgenoten elders. En, hoe moeilijk ook: niet minder voor de vervolgers. Dat de liefde van God hen mag raken in het hart. Want tegen die liefde is geen agressie bestand.