Kerk & religie

Op zoek naar twee mannen

LEEUWARDEN. In de oude synagoge van Leeuwarden huist tegenwoordig een dansschool. De nieuwe synagoge is van buiten niet als sjoel herkenbaar en de gemeente blijft krimpen, maar de laatste leden houden moed. „We proberen zo lang mogelijk in leven te blijven.”

12 January 2016 15:45Gewijzigd op 16 November 2020 00:37
Door gebrek aan mannen draait de Joodse gemeente van Leeuwarden vrijwel nooit meer een complete dienst. beeld Sjaak Verboom
Door gebrek aan mannen draait de Joodse gemeente van Leeuwarden vrijwel nooit meer een complete dienst. beeld Sjaak Verboom

Het geboortehuis van Benno Troostwijk (89), een voornaam pand uit 1687, staat in het hart van de voormalige Joodse buurt in het centrum van Leeuwarden. Aan de Breedstraat, de Sacramentsstraat, de Speelmansstraat, de Slotmakersstraat en Bij de Put woonden voor de oorlog vrijwel uitsluitend Joden. „Hier zat een Joodse slager”, wijst Troostwijk. „Daar een Joodse bakker. Mijn ouders waren niet supervroom, maar wel behoudend. We hadden een koosjere huishouding en hielden de sjabbes en de feestdagen.”

De trots van de Joodse gemeenschap was de in neoclassicistische stijl gebouwde synagoge aan de Sacramentsstraat. In 1964 werd hij voor het symbolische bedrag van een gulden aan de burgerlijke gemeente verkocht. De gedecimeerde Joodse gemeente verdronk in het kolossale gebouw en kon de kosten niet meer dragen. Sinds 1982 verhuurt de gemeente het voormalige gebedshuis aan dansschool Saco Velt. „We hadden er liever wat anders in gehad”, erkent Troostwijk. „Positief is dat de school aan de leerlingen iets over onze geschiedenis vertelt.”

Het interieur van de synagoge schonk de Joodse gemeente aan het jeugddorp Kfar Batya in Israël, gesticht voor kinderen die de Holocaust hadden overleefd. De synagoge daar zit drie keer per dag bomvol. De praktiserende Joden van de Friese hoofdstad verhuisden naar de voormalige kosterswoning aan de Slotmakersstraat, voor het oog een gewoon huis. Op de begane grond werd een synagoge gevormd, met het interieur van de opgeheven sjoel uit Gorredijk, het Friese dorp waar Troostwijk enige tijd ondergedoken zat. „Vanuit mijn kamertje keek ik op de synagoge.”

Geleidelijk orthodoxer

Van de bijna 700 leden die de Joodse gemeente in Leeuwarden voor de oorlog telde, waren er in 1945 nog ongeveer 100 over. Veel ouderen trokken naar Amsterdam, veel jongeren naar Israël. Troostwijk, nu de voorzitter van de gemeente, bleef. In Steenwijk vond hij een Joodse vrouw. „Dat vond ik belangrijk. Ik wilde me zo veel mogelijk aan de wetten van de Thora houden.”

„Mijn ouders waren helemaal niet vroom”, vertelt echtgenote Trees, „maar mijn beide zusters zijn naar Israël geëmigreerd en allebei met een heel orthodoxe man getrouwd. Daardoor zijn ook wij geleidelijk orthodoxer geworden.” Het voeren van een koosjere huishouding werd eenvoudiger door de introductie van koosjere producten door supermarkten. „We hebben een boekje van het rabbinaat waarin precies beschreven staat wat we mogen kopen.” Vlees betrekt het echtpaar bij Joseph Pasternak, die met zijn rijdende winkel vol koosjere producten Joden in de hele mediene bedient. De maaltijd voor de zaterdag kookt Trees op vrijdagmiddag. „We warmen het eten op een plaat, dat mag wel op sjabbat.” Een tijdklok zorgt ervoor dat op sjabbes het licht aan en uit gaat.

Eens in de drie weken komt de Joodse gemeente van Leeuwarden, die heel Friesland omvat, op zaterdag bijeen in de sjoel. In een kastje voor de biema, het podium voor de lezing van de Thora, liggen Hebreeuws-Nederlandse gebedenboeken en gebedsmantels gereed. Tegen de wand hangt een portret van Abraham Salomon Levisson. Troostwijk heeft nog les van hem gehad. „Het was een fantastische man, en zeer geleerd.” Kort voor de Bevrijding overleed de opperrabbijn in een trein, tijdens een transport van Bergen-Belsen naar Theresienstadt.

Thora

Een eigen rabbijn heeft de gemeente allang niet meer, zelfs geen chazan. De 69-jarige Abraham Schabbing, secretaris van het bestuur, neemt het lezen uit de Thora voor zijn rekening. „Hij komt uit Israël en kan het heel goed.” Jossi Elbas, ook een Israëliër, leest mee, om in te grijpen als er een fout wordt gemaakt.

Het is elke drie weken een worsteling om minjan te krijgen. „We hebben zo’n acht vaste mannelijke bezoekers”, verklaart Troostwijk. „De laatste twee kunnen we niet opbrengen. Ze zijn er wel, maar ze komen niet. Daarom draaien we zelden een volledige dienst. Een enkele keer vragen we een paar leden van de gemeente van Zwolle. Officieel mag dat niet.”

Een zijbeuk van de gebedsruimte doet dienst als leslokaal. De oude Bijbelse landkaart is afkomstig uit de Joodse school van weleer. Op tafel ligt een Hebreeuws-Russisch gebedenboek, voor een uit de voormalige Sovjet-Unie afkomstig lid van de gemeente. Eens in de maand geeft rabbijn Spiero uit Heemstede hier op woensdagavond Joodse les. Gemiddeld zijn er tien bezoekers, allemaal volwassenen. „Jeugd hebben we niet meer. De meeste leden zijn tussen de 60 en de 80 jaar oud.”

Chanoeka en Loofhuttenfeest vieren de Joodse gemeenten in de noordelijke provincies tegenwoordig gezamenlijk. Met Loofhuttenfeest wordt op de binnenplaats van de Groningse synagoge een soeka gebouwd. „Daarin komen we op een doordeweekse dag samen met de Joodse gemeente Groningen, rabbijn Spiero en leden van de Joodse gemeente Zwolle. We zijn dan met zo’n vijftig mensen.” Het aantal bestuursleden van de Joodse gemeente Leeuwarden is geslonken tot drie. De jongste is 69. De protestantse stichting Boete en Verzoening zorgt voor het onderhoud van de Joodse begraafplaats, anders kwam er niets van terecht. „Het wordt moeilijk”, bevestigt Troostwijk, „maar we bestaan nog. We proberen zo lang mogelijk in leven te blijven. Meer valt er niet over te zeggen. Alleen de Almachtige kan in de toekomst kijken.”


Joodse gemeente Leeuwarden

Rond 1700 ging de Joodse gemeenschap in Leeuwarden godsdienstoefeningen houden, in een gebouw aan de Oude Ee. De Joden deelden het met de rooms-katholieken, die net als zij door het protestantse gemeentebestuur werden gedoogd. In 1755 kon aan de Sacramentsstraat een officiële synagoge worden ingewijd. Die maakte in 1805 plaats voor een grotere op dezelfde plaats. Tussen 1900 en 1940 nam het ledental van de Joodse gemeente gestaag af. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw moest de grote synagoge worden afgestoten. De voormalige kosterswoning aan de Slotmakersstraat werd omgebouwd tot nieuw bedehuis. De gemeente telt nog 32 zielen.


serie 
Overleven in de mediene

Joods leven buiten Amsterdam. Vandaag deel 2: de Nederlands-Israëlitische Gemeente van Leeuwarden.
Volgende week dinsdag: de Joodse gemeente Chabad Flevoland in Almere.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer