Prinses Juliana uitgedragen uit paleis
Klokslag elf uur woensdagmorgen. Het lichaam van prinses Juliana wordt uitgedragen uit paleis Soestdijk. Alleen koningin Beatrix en haar zussen Margriet, Irene en Christina rijden in een volgauto achter de lijkwagen aan naar Den Haag. De andere leden van de koninklijke familie blijven op het bordes wachten totdat de beide auto’s de paleistuin hebben verlaten. Prins Bernhard ontbreekt.
Zestien motorrijders van de marechaussee gaan de rouwauto en de volgwagen voor. Als de korte stoet de paleistuin verlaat, beginnen de honderden toeschouwers te klappen. Net als bij het overbrengen van het lichaam van prins Claus van Paleis Huis ten Bosch naar Paleis Noordeinde.
De trappen van het bordes van Paleis Soestdijk zijn bedekt met bloemen. Twee marechaussees flankeren de groene trap. Achter het paleishek richten fotografen hun telelenzen op de hoofdingang van het witte monument. Om tien uur is het rustig, maar vanaf halfelf stroomt het publiek massaal toe.
M. van Schijndel uit Soest schiet vanuit zijn elektrische wagentje het zoveelste plaatje. Zaterdag was hij hier, zondag, en vandaag weer. Het overlijden van prinses Juliana doet hem veel. „Ik heb haar nooit persoonlijk ontmoet -zo ver ben ik niet gekomen-, maar ik heb haar altijd een sympathieke vrouw gevonden. Met haar overlijden sluiten we in Nederland een tijdperk af.” Van Schijndel was een trouwe bezoeker van de defilés in de tijd dat Juliana koningin was. „Dat waren dagen om naar uit te kijken. Het hele dorp hier had feest.”
Loes -„doe maar geen achternaam”-, instrueert haar kleinzoon Benjamin van tweeënhalf jaar, die een grote bos bloemen met zich meetorst. „Geef ze maar aan die meneer daar.” Oma wijst naar een scout. Loes woont al dertig jaar in Soest. Ze ging nooit naar de defilés. „Veel te druk. Ik volgde het liever achter de televisie.” Het overlijden van de 94-jarige prinses maakt haar emotioneel. „Ik bewonderde haar. Ze was zo gewoon, maar dwong toch respect af. Ik heb zelf een moeder van 86 en kom ook uit een gezin met vier dochters. Het had míjn moeder kunnen zijn.” Als Loes langs Soestdijk fietst of rijdt, moet ze altijd even kijken. „Het doet je gewoon wat, dat grote paleis.”
Een schoolklas komt aangelopen. Allemaal allochtone kinderen. Ze zitten op de Desmond Tutuschool in Soest. „Ik vind het belangrijk dat deze kinderen hier vanochtend zijn”, zegt meester Piet. „Ze hebben Juliana natuurlijk nooit gekend, maar Juliana was wel de koningin van de meester. Nu zij is overleden, doet ze dat best wat.” Meester Piet brengt zijn leerlingen graag bij dat Juliana „een goede koningin was.” „Ja”, beaamt een Turks meisje spontaan. „Ze was een soort moeder van het land.” Haar leerkracht knikt goedkeurend. „Ongeacht kleur of afkomst, we zijn allemaal één.”