Standverschil op de ”Schobbejak”
Titel:
”Kroniek der Zeemacht. Gedenkwaardige gebeurtenissen uit vijf eeuwen Nederlandse marinegeschiedenis”
Auteur: M. A. van Alphen en A. M. C. van Dissel (red.)
Uitgeverij: De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 2003
ISBN 90 6707 5701
Pagina’s: 464
Prijs: € 79,-; Titel: ”Sibajak. ”Grand Old Lady” van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd”
Auteur: Nico Guns en Frans Luidinga
Uitgeverij: Van Soeren & Co, Amsterdam, 2003
ISBN 90 6881 098 7
Pagina’s: 590
Prijs: € 62,50.
De postbode zal niet blij zijn geweest met het boekenpakket met het gewicht van dieplood dat bij mij moest worden afgeleverd. Toch bevatte het slechts twee boeken, waarmee de Amsterdamse uitgeverijen Van Soeren en De Bataafsche Leeuw weer eens hun reputatie op het gebied van maritiem-historische uitgaven bevestigden. Zowel de scheepsbiografie van de ”Sibajak” als de kroniek van vijf eeuwen marinegeschiedenis is prachtig verzorgd, voorzien van veel wetenswaardigheden en heeft een ongekende omvang. Zo ongekend zelfs dat ik nog steeds twijfel welke plaats ze in mijn kast moeten gaan innemen: de hoogte zal net gaan, maar op welk gewicht zijn boekenplanken eigenlijk berekend?
In 1999 opperde de toenmalige bevelhebber der zeestrijdkrachten, vice-admiraal C. van Duivendijk, het idee om een kroniek samen te stellen van vijf eeuwen marinegeschiedenis van Nederland. Een aantal auteurs is daar fanatiek mee aan de slag gegaan en dat resulteerde in een boek waarin per datum, te beginnen bij 1 januari en eindigend op 31 december, in één of twee pagina’s een overzicht wordt gegeven van de belangrijkste gebeurtenissen op marinegebied die in de afgelopen eeuwen op de desbetreffende dag plaatshadden.
Het aardige van die aanpak zijn de vele wetenswaardigheden. Wel is het de vraag hoe een dergelijk werk moet worden gelezen: als dagboek, als koffietafelboek of misschien van A tot Z? Het zal van de belangstelling van de lezer afhangen welke aanpak hij kiest. Alleen al het bekijken van de afbeeldingen is boeiend: variërend van de bij een scheepsbrand gesmolten parfumfles van mevrouw Rijk op 8 januari 1844 tot het huwelijk van prins Willem-Alexander en Máxima op 2 februari 2002.
De auteurs verantwoorden zich in de inleiding voor de gemaakte keuzes. Toch zal iedere lezer bepaalde dingen missen. Mij viel het bijvoorbeeld op dat wel het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog (1700-1714) wordt vermeld, maar niet die van de Negenjarige Oorlog (1688-1697), waarin de marine toch eveneens actief was. Ook de recente bescherming die marinefregatten boden aan schepen in Indonesische wateren om piraten af te schrikken, is niet opgenomen. Het boek bevat niet alleen feitelijke gegevens, zoals ”7 oktober 1946: Een ”Firefly” van het marinevliegkamp Valkenburg stort neer”, bij iedere gebeurtenis is ook een toelichting opgenomen. Zo is bij deze gebeurtenis vermeld dat de piloot stunts uithaalde boven zijn ouderlijk huis en daarbij op de gymnastiekzaal van een school neerstortte. Twintig leerlingen kwamen om en de moeder van de piloot stierf aan een hartstilstand. Voor degenen die vooral geïnteresseerd zijn in bepaalde onderwerpen, vergemakkelijkt een uitstekend register het zoeken.
Schobbejak
Van geheel andere orde is het boek over het passagiersschip de ”Sibajak” (1928-1959) van de Rotterdamsche Lloyd. Het is het vierde in een serie scheepsbiografieën (in 2001 werden de ”Indrapoera”, de ”Dempo” en de ”Baloeran” beschreven) en de auteurs zijn van plan er een vijfluik van te maken. Van reis 1 tot en met reis 155 zijn zo veel mogelijk anekdotes, feitjes en vakantiekiekjes opgenomen. Iedereen die ooit als bemanningslid of passagier op de ”Sibajak” (ook wel liefkozend ”Schobbejak” genoemd) heeft gevaren moet iets kunnen vinden van zijn of haar reis.
Voor degenen die niet per se alle details willen weten, is het een boek geworden met wel erg veel informatie. Dat begint al bij de bouw, als de lezer uitgebreid op de hoogte wordt gesteld van een discussie tussen rederij en ontwerper over het ontwerp van de leeslampjes. Ook komen degenen die de voorgaande boeken hebben gelezen veel van hetzelfde tegen: uiterlijk leek de ”Sibajak” veel op de ”Indrapoera” en net als bij de ”Dempo” en de ”Baloeran” was architect Mutters degene die de eerste klas mocht inrichten.
Toch geeft het een prachtig tijdsbeeld als men leest over de inrichting van een passagiersschip volgens de ideeën van de jaren twintig: vier klassen met duidelijk verschil in comfort. Zo was er één ruimte voor de koloniale troepen, die in hangmatten sliepen, terwijl de eersteklaspassagiers een luxueus ingerichte eetzaal, Social Hall, rooksalon, kinderkamer en een eigen promenade hadden. De foto’s van de hutten tonen echter aan dat het hedendaags gevoel van luxe toch ietwat anders is dan dat uit de jaren twintig.
Vandalisme
Hoewel ook het boek over de ”Sibajak” door de meeste lezers niet van begin tot eind zal worden gelezen, bevat het veel aardige verhalen. Gedurende reis 10 werd bijvoorbeeld voor het eerst een kinderprogramma aangeboden, dat al snel moest worden aangepast aan de verschillende leeftijdsgroepen. Bij het onderdeel figuurzagen waren namelijk verschillende baboes met baby’s komen opdagen en dat bood praktische problemen. Na de oorlog, toen de ”Sibajak” in charter voer voor de Nederlandse regering, had men andere zorgen. Tijdens reis 110 (van Rotterdam naar Indië) was er ronduit sprake van vandalisme: de hobbelpaarden werden vernield, lampen werden kapotgeslagen, een dek onder water gezet en passagiers zochten ruzie. Enkele reizen later was er een kakkerlakkenplaag en werd het schip geteisterd door rode mieren en ratten.
Vanaf 1951 werd de ”Sibajak” ingezet voor emigrantenvervoer. Tot 1957 werden duizenden emigranten naar Australië, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten, Canada en Zuid-Afrika vervoerd. De 140e reis in 1955 was er een waarbij de scheepsleiding niet tevreden was over de passagiers: „een mengelmoes van 25 verschillende nationaliteiten, met een meerderheid van Amerikanen, die zich gedroegen op de hun gebruikelijke, ons onaangenaam aandoende wijze.” De afkeer was wederzijds. Dominee C. Gross uit Washington schreef zelfs een brief aan de koningin. Hij beklaagde zich over het gebrek aan toiletpapier, de vuile handdoeken en vooral het onsmakelijke eten. De predikant wenste geen gekookte kalfshersenen, gevulde niertjes en andere afschuwelijke gerechten te eten.
Rond de wereld
Pas in 1957 kon de Rotterdamsche Lloyd de ”Sibajak” weer voor eigen rekening in de vaart brengen voor zogenaamde rond-de-wereldreizen. De foto’s bij dit deel stralen vooral veel plezier uit, zowel onder passagiers als bemanningsleden. Gedurende reis 152 moest de kapitein de bemanning zelfs vermanen dat zij passagiers niet in hun verblijven mochten ontvangen. „Het veel gehoorde excuus dat men door de passagiers wordt aangesproken om inlichtingen te verschaffen kan hier natuurlijk niet worden geaccepteerd. Als U een agent van politie te Rotterdam de weg vraagt, gaat deze toch ook niet met u koffie drinken?”