China zet leden van Falun Gong land uit
China heeft dinsdag een Canadese en een Amerikaanse aanhanger van de verboden Falun Gong-beweging het land uitgezet.
De beide aanhangers hadden maandag, de Chinese Nieuwjaarsdag, een spandoek op het Tiananmenplein ontvouwd. Daarop stond te lezen dat de zelfverbranding van vermeende Falun-Gongers vorig jaar een opzetje van de Chinese geheime dienst was.
Een woordvoerster van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Peking zei dinsdag dat de Canadees Jason Loftus en de Amerikaan Levi Browde inmiddels het land hebben verlaten.
Precies een jaar geleden staken vijf zogenaamde volgelingen zich op het Tiananmenplein in brand. Twee van hen, een twaalfjarig meisje en haar moeder, kwamen om het leven. Falun Gong ontkende dat de vijf volgelingen waren.
De Chinese autoriteiten hebben beelden van de zelfverbranding op het Plein van de Hemelse Vrede gebruikt in een mediacampagne tegen de Falun Gong-beweging, die in 1999 werd verboden. De beelden werden meermalen getoond op de staats-tv, in een poging de publieke opinie te beïnvloeden.
Voor hun arrestatie hadden Loftus en Browde een persconferentie voor de buitenlandse pers in een nabijgelegen hotel gehouden. Daar toonden zij een video-opname van de zelfverbranding, waaruit blijkt dat er sprake was van betrokkenheid van de Chinese geheime dienst. Op de video is te zien dat een van de slachtoffers door een politieman wordt gedood.
Vorig jaar november zette China 35 buitenlandse aanhangers het land uit nadat zij op het Tiananmenplein hadden gedemonstreerd. Een Canadese vrouw overkwam vorige maand hetzelfde.
Falun Gong combineert lichaams- en meditatieoefeningen en ideeën uit het boeddhisme en het taoïsme, met als doel de mens steeds verder in overeenstemming te brengen met Zhen-Shan-Ren (waarheid-mededogen-verdraagzaamheid), het grondbeginsel van het universum.