Kerk & religie

Amen

Psalm 106:48

31 December 2015 07:36Gewijzigd op 16 November 2020 00:22

„Geloofd zij de Heere, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Halleluja.”

Het is recht dat onze voorouders steeds alle verbondsakten aldus zijn begonnen: „In de Naam van God, Amen.”

Voorzeker hebben zij erkend dat dit verbond van God het alleroudste is en vóór alle andere gaan en gelden moet. En dat alles wat hiermee in strijd is, vernietigd en van kracht beroofd moet worden en in het geheel niet gelden zal. Daarom hebben zij God en Zijn Naam vooropgezet, Die ook trouw houdt al degenen die Hem trouw houden.

De heilige vrienden van God zijn vaak in groot gevaar en in grote nood gekomen. Het heeft zich menigmaal laten aanzien alsof de gehele godsdienst te niet zou gaan; ja, menigmaal heeft men gemeend dat het reeds met het geloof en het testament gedaan was, en zo liet het zich dan aanzien alsof God Zijn waarheid en Zijn dienstknechten geheel verlaten en hen ten enenmale vergeten had. Maar steeds is Hij nog op tijd en vroeg genoeg opgestaan en heeft Hij de Zijnen, Zijn Woord en Zijn eer gered en daarbij de onwaarheid en goddeloosheid gestraft.

Deze God is eeuwig en onveranderlijk. Daarom zal Hij ook de Zijnen, die met Hem in geloof en onschuld getrouw verbonden zijn, niet begeven en nooit verlaten. Hij zal hen eeuwig troosten, beschermen en onderhouden, hoe wild ook de wereld tegen hen woeden mag. Hem zij de eer in der eeuwigheid.

Amen.

Heinrich Bullinger, reformator te Zürich

(”Het oude geloof”, 1537)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer